34144 |
uitwerpselen van koeien |
koeflat:
kou̯flat (Q030p Schinveld),
kōvlat (Q030p Schinveld)
|
[N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I]
I-11
|
30051 |
uitzetplanken |
planken:
plaŋkǝ (Q030p Schinveld)
|
De planken die men gebruikt bij het uitzetten van een te bouwen huis. De uitzetplanken worden horizontaal tegen de piketten gespijkerd. In Q 111 werkte men bij het uitzetten niet met planken, maar met een koord. [N 30, 24c]
II-9
|
25523 |
uitzeven van de zemelen |
zeven:
zēvǝ (Q030p Schinveld)
|
Het verwijderen van de fijngemaakte hulzen uit het meel. Een eventueel object "meel" is niet gedocumenteerd [N 29, 13b; monogr.; N 29, 15c add.]
II-1
|
21387 |
unster |
ponder:
punjere (Q030p Schinveld)
|
unster (balans) [SGV (1914)]
III-3-1
|
17699 |
urine |
water:
water (Q030p Schinveld)
|
urine van een mens [N 38 (1971)]
III-1-1
|
17700 |
urineren |
plassen:
plasse (Q030p Schinveld),
wateren:
watere (Q030p Schinveld),
zeiken:
zē.kǝ (Q030p Schinveld)
|
urineren van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting hebben, gezegd van vee. [N 38, 18b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11, III-1-1
|
34061 |
vaars |
vaars:
vē̜š (Q030p Schinveld),
vɛš (Q030p Schinveld)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|
19492 |
vaatdoek |
schotelsplag:
šōatəlsplaq (Q030p Schinveld)
|
vaatdoek [SGV (1914)]
III-2-1
|
28963 |
vademen |
(de/een) naald(e) vamen:
ǝn nǭlj vē̜mǝ (Q030p Schinveld)
|
Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.]
II-7
|
20330 |
vader |
pa:
bā (Q030p Schinveld),
pā (Q030p Schinveld),
paatje:
bākə (Q030p Schinveld),
pākə (Q030p Schinveld),
pap:
pap (Q030p Schinveld, ...
Q030p Schinveld,
Q030p Schinveld),
papa:
papa (Q030p Schinveld),
papā (Q030p Schinveld),
papaatje:
papākə (Q030p Schinveld),
papəkə (Q030p Schinveld),
pappie:
papī (Q030p Schinveld),
vader:
vader (Q030p Schinveld),
vādər (Q030p Schinveld, ...
Q030p Schinveld)
|
(vader;) Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || vader [SGV (1914)] || vader; (Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] || vader; ik ga met mijn vader naar het land; volw. [DC 12a (1943)] || vader; ik ga met vader naar het land; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || vader; ik ga met vader naar het land; ± 10 jaar [DC 12a (1943)]
III-2-2
|