| 21250 |
brief |
brief:
bre.f (Q030p Schinveld),
breef (Q030p Schinveld)
|
brief [RND], [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 33840 |
briesen |
brullen:
brølǝ (Q030p Schinveld)
|
Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5]
I-9
|
| 20216 |
broeder |
broeder:
broaer (Q030p Schinveld)
|
broeder [SGV (1914)]
III-3-3
|
| 23317 |
broederschap |
broederschap:
brōdersjub (Q030p Schinveld)
|
broederschap [SGV (1914)]
III-3-3
|
| 34502 |
broeds |
broedig:
brø̄ex (Q030p Schinveld),
kloeks:
kluks (Q030p Schinveld)
|
Op de vraag "Wat zegt u tegen "broeds" in uw dialect?" antwoordt een aantal informanten met een omschrijving. Deze antwoorden vindt men terug onder de als werkwoord aangeduide woordtypen. [N 19, 43b; L 22, 22; S 5; monogr.]
I-12
|
| 33614 |
broeibak |
broeibak:
breujbak (Q030p Schinveld)
|
[SGV (1914)]
I-7
|
| 18197 |
broek: algemeen |
boks:
boeksj (Q030p Schinveld),
boksj (Q030p Schinveld),
he hoejl z⁄n boeksj op mit ene lere reem (Q030p Schinveld),
broek:
brook (Q030p Schinveld)
|
broek (kleedingstuk) [SGV (1914)] || broek in het algemeen [boks, sjmeek, brits] [N 23 (1964)] || Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)]
III-1-3
|
| 24913 |
broekland, moeras |
moeras:
ps. onder de ò staat nog een streepje en boven de a staat nog een ? en een `; deze combinatieletters zijn niet te maken.
mòəras (Q030p Schinveld)
|
moeras [DC 02 (1932)]
III-4-4
|
| 18423 |
broekspijp |
bokspijp:
boeksjpiepe (Q030p Schinveld)
|
pijpen van een broek [bokspijpe, broeksepejpe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 18309 |
broeksriem |
buikriem:
boekreem (Q030p Schinveld),
riem:
he hoejl z⁄n boeksj op mit ene lere reem (Q030p Schinveld)
|
band of riem waarmee de broek in de taille wordt opgehouden [boekreem, boekband, boksemband] [N 23 (1964)] || Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)]
III-1-3
|