id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
21250 | brief | brief: bre.f (Schinveld), breef (Schinveld) | brief [RND], [SGV (1914)] III-3-1 |
33840 | briesen | brullen: brølǝ (Schinveld) | Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5] I-9 |
20216 | broeder | broeder: broaer (Schinveld) | broeder [SGV (1914)] III-3-3 |
23317 | broederschap | broederschap: brōdersjub (Schinveld) | broederschap [SGV (1914)] III-3-3 |
34502 | broeds | broedig: brø̄ex (Schinveld), kloeks: kluks (Schinveld) | Op de vraag "Wat zegt u tegen "broeds" in uw dialect?" antwoordt een aantal informanten met een omschrijving. Deze antwoorden vindt men terug onder de als werkwoord aangeduide woordtypen. [N 19, 43b; L 22, 22; S 5; monogr.] I-12 |
33614 | broeibak | broeibak: breujbak (Schinveld) | [SGV (1914)] I-7 |
18197 | broek: algemeen | boks: boeksj (Schinveld), boksj (Schinveld), he hoejl z⁄n boeksj op mit ene lere reem (Schinveld), broek: brook (Schinveld) | broek (kleedingstuk) [SGV (1914)] || broek in het algemeen [boks, sjmeek, brits] [N 23 (1964)] || Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)] III-1-3 |
24913 | broekland, moeras | moeras: ps. onder de ò staat nog een streepje en boven de a staat nog een ? en een `; deze combinatieletters zijn niet te maken. mòəras (Schinveld) | moeras [DC 02 (1932)] III-4-4 |
18423 | broekspijp | bokspijp: boeksjpiepe (Schinveld) | pijpen van een broek [bokspijpe, broeksepejpe] [N 23 (1964)] III-1-3 |
18309 | broeksriem | buikriem: boekreem (Schinveld), riem: he hoejl z⁄n boeksj op mit ene lere reem (Schinveld) | band of riem waarmee de broek in de taille wordt opgehouden [boekreem, boekband, boksemband] [N 23 (1964)] || Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)] III-1-3 |