18139 |
buil op het hoofd |
knauw:
knao (Q030p Schinveld)
|
buil op het hoofd [buts, buil] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
22875 |
buitenspel |
buitenspel:
Karte 167.
buitenspel (Q030p Schinveld)
|
Abseits.
III-3-2
|
18523 |
buitenzak op een jas |
jassentas:
jassetés (Q030p Schinveld)
|
buitenzak in een jas [jassetes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
25058 |
bundel, bussel |
bos:
bōēsj (Q030p Schinveld),
bussel:
bussel (Q030p Schinveld),
gebund:
(kleine bundel).
gebunj (Q030p Schinveld)
|
bundel [SGV (1914)]
III-4-4
|
25251 |
bunder, maat van 10.000 m2 (hectare) |
bunder:
bonder (Q030p Schinveld)
|
bunder [SGV (1914)]
III-4-4
|
24459 |
bunzing |
bunzing:
bunzing (Q030p Schinveld),
maart:
māārt (Q030p Schinveld),
vuur:
vuur (Q030p Schinveld)
|
bunzing [Roukens 03 (1937)], [SGV (1914)]
III-4-2
|
21245 |
bus |
bus:
bus (Q030p Schinveld)
|
bus: Wij moeten ons haasten om de - te halen [DC 27 (1955)]
III-3-1
|
21303 |
buskruit |
pulver (<lat.):
polfer (Q030p Schinveld)
|
buskruit [SGV (1914)]
III-3-1
|
33129 |
bussel uitgedorst stro |
bos:
buš (Q030p Schinveld),
bussel:
bøsǝl (Q030p Schinveld)
|
Wanneer het graan uit de aren is geslagen, worden de lege halmen bijeengebonden, vroeger met twee banden. Sinds de komst van de dorsmachines worden de halmen doorgaans dubbel geplooid en met één band in het midden gebonden, of tot pakken geperst. De grondbetekenis van schans is "takkebos, mutserd"; die van het du. Bürde "datgene wat gedragen wordt". Zie ook de toelichting van het lemma ''garve, gebonden schoof'' (4.6.4).' [N 14, 26; JG 1a, 1b, 2c; L 17, 16; L 22, 33b; L 48, 34.3a; Lu 2, 34.3a; R [s], 65; S 5; Wi 16 en 17; monogr.; add. uit R 3, 70 en R 14, 19 en uit het materiaal van lemma 4.6.4 waarbij is aangetekend dat het om gedorste garven gaat]
I-4
|
18586 |
bustehouder |
bustehouder:
bustehouder (Q030p Schinveld)
|
bustehouder, steunlijfje voor de boezem [N 25 (1964)]
III-1-3
|