e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinveld

Overzicht

Gevonden: 2469
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
buil op het hoofd knauw: knao (Schinveld) buil op het hoofd [buts, buil] [N 10a (1961)] III-1-2
buitenspel buitenspel: Karte 167.  buitenspel (Schinveld) Abseits. III-3-2
buitenzak op een jas jassentas: jassetés (Schinveld) buitenzak in een jas [jassetes] [N 23 (1964)] III-1-3
bundel, bussel bos: bōēsj (Schinveld), bussel: bussel (Schinveld), gebund: (kleine bundel).  gebunj (Schinveld) bundel [SGV (1914)] III-4-4
bunder, maat van 10.000 m2 (hectare) bunder: bonder (Schinveld) bunder [SGV (1914)] III-4-4
bunzing bunzing: bunzing (Schinveld), maart: māārt (Schinveld), vuur: vuur (Schinveld) bunzing [Roukens 03 (1937)], [SGV (1914)] III-4-2
bus bus: bus (Schinveld) bus: Wij moeten ons haasten om de - te halen [DC 27 (1955)] III-3-1
buskruit pulver (<lat.): polfer (Schinveld) buskruit [SGV (1914)] III-3-1
bussel uitgedorst stro bos: buš (Schinveld), bussel: bøsǝl (Schinveld) Wanneer het graan uit de aren is geslagen, worden de lege halmen bijeengebonden, vroeger met twee banden. Sinds de komst van de dorsmachines worden de halmen doorgaans dubbel geplooid en met één band in het midden gebonden, of tot pakken geperst. De grondbetekenis van schans is "takkebos, mutserd"; die van het du. Bürde "datgene wat gedragen wordt". Zie ook de toelichting van het lemma ''garve, gebonden schoof'' (4.6.4).' [N 14, 26; JG 1a, 1b, 2c; L 17, 16; L 22, 33b; L 48, 34.3a; Lu 2, 34.3a; R [s], 65; S 5; Wi 16 en 17; monogr.; add. uit R 3, 70 en R 14, 19 en uit het materiaal van lemma 4.6.4 waarbij is aangetekend dat het om gedorste garven gaat] I-4
bustehouder bustehouder: bustehouder (Schinveld) bustehouder, steunlijfje voor de boezem [N 25 (1964)] III-1-3