24218 |
nestverlater |
vlug:
vlegge (P052p Schulen)
|
jonge vogel in staat uit te vliegen [ZND 36 (1941)]
III-4-1
|
20482 |
nicht |
nicht:
nicht (P052p Schulen)
|
nicht; de kinderen van een oom of tante [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
34154 |
niet drachtig |
muntig:
mɛi̯ntǝx (P052p Schulen)
|
[JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.]
I-11
|
22702 |
o.l.v.-hemelvaart |
onze-lieve-vrouw-hemelvaart:
ōs ləvrow himəlvoərt (P052p Schulen)
|
Hoe heet bij u de feestdag van O.L.V.-Hemelvaart (15 augustus)? [ZND 17 (1935)]
III-3-2
|
24903 |
ochtend (vanmorgen |
ochtend:
mergen (P052p Schulen)
|
s morgens) [ZND 39 (1942)]
III-4-4
|
24900 |
ogenblikje, korte tijd, eventjes |
even:
ewə (P052p Schulen)
|
even [ZND 34 (1940)]
III-4-4
|
23227 |
oksaal |
hoogzaal:
e schoen hoekzaal (P052p Schulen)
|
Een schoon (d)oksaal (waar het orgel zich bevindt in de kerk). [ZND 39 (1942)]
III-3-3
|
26677 |
oliemolen |
smoutmolen:
smā.t[molen] (P052p Schulen)
|
Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.]
II-3
|
33792 |
omhulsel van het teellid |
sluif:
slő̜u̯f (P052p Schulen)
|
Schede van de roede. [JG, 1b; N 8, 36 en 37b]
I-9
|
18548 |
omslag van de broek |
omslag:
imslàəx van də brok (P052p Schulen),
waterschepper:
waterschepper
wetərschepər (P052p Schulen)
|
de omslag van de broek [N 59 (1973)]
III-1-3
|