33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ɛ̄t (P052p Schulen)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|
24729 |
esdoorn |
es:
of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable
eəs (P052p Schulen)
|
es, esdoorn [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
ééətə (P052p Schulen),
éətə (P052p Schulen)
|
eten [RND], [ZND 25 (1937)]
III-2-3
|
32843 |
evenaar, tweespanszwenghout |
dobbele koppel:
dǫbǝl [koppel] (P052p Schulen)
|
De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.]
I-2
|
32978 |
evene |
evie:
ēi̯vǝ (P052p Schulen)
|
Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31]
I-4
|
19142 |
fatsoenlijk |
fatsoenlijk:
D⁄as ne fatsoenləke mins (P052p Schulen)
|
Dat is een fatsoenlijk mens. [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
22431 |
feest |
feest:
fiest (P052p Schulen)
|
Het schoonste feest (lidwoord!). [ZND 35 (1941)]
III-3-2
|
23275 |
feestdag van sint-maarten |
sint-maarten:
sint matten (P052p Schulen)
|
Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)]
III-3-3
|
21127 |
fiets |
velo:
ne vleuə (P052p Schulen)
|
Fiets. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
18121 |
fijt |
fijt:
fyət (P052p Schulen)
|
ik heb de (of het) fijt (zeer pijnlijke verzwering van een vingertop) [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|