20656 |
andijvie |
andijvel:
andēͅə.vəl (P052p Schulen)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
28580 |
angel |
angel:
áŋǝl (P052p Schulen)
|
Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.]
II-6
|
33621 |
anjelier |
genoffel:
ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007; de dubbele soort
genoffel (P052p Schulen),
pluimpje:
ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007; de kleinere enkele soort
pluimke (P052p Schulen)
|
Anjelier, Fr. oeillet, Lat. Dianthus [ZND 15 (1930)]
I-7
|
19819 |
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) |
genoffel:
dubbele bloemsoort
genuffel (P052p Schulen)
|
tuinanjer
III-2-1
|
33617 |
appel, algemeen |
appel:
appel (P052p Schulen, ...
P052p Schulen)
|
[ZND 01 (1922)] [ZND 26 (1937)]
I-7
|
33100 |
aren lezen |
oogsten:
űstǝ (P052p Schulen)
|
Het oprapen en verzamelen van de achtergebleven aren op het veld. Het was vroeger gewoonte de aren die op het pasgemaaide en geoogste veld achterbleven, te laten liggen, zodat behoeftigen deze konden verzamelen. Het was een vorm van armenzorg. [N 15, 35; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 39, 40; Lu 3, 6; R [s], 31; R 3, 68; monogr.; add. uit A 23, 16.2]
I-4
|
32877 |
arend van de zeis |
ang:
ãŋ (P052p Schulen),
kruk:
krek (P052p Schulen)
|
Het blad van de zeis loopt aan de zijde waar het met de steel verbonden is uit in een smal, vaak extra verstevigd, stukje staal, de arend, dat tegen de steel van de zeis aanligt en door middel van de zeisring daaraan wordt vastgemaakt. Aan het uiteinde is de arend voorzien van een nokje dat in een gat in de steel wordt gestoken of geslagen; soms zijn er twee dergelijke nokjes (vergelijk het woordtype dobbelang). Voor de hoek die de arend met het zeisblad maakt, en het belang hiervan voor een goede "voering" van de zeis, zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. Zie afbeelding 5, nummer 1. [N 18, 68a; JG 1a, 1b; A 4, 28c; A 14, 1; L 20, 28c; L 45, 1; monogr.]
I-3
|
28951 |
armkogel |
armsgat:
ɛrms˲gãǝt (P052p Schulen)
|
De ronding in de armsgatuitsnijding. [N 59, 101b]
II-7
|
28950 |
armsgatuitsnijding |
armsgat:
ɛrms˲gãǝt (P052p Schulen)
|
De uitsnijding voor de mouw bij het colbert. [N 59, 101a]
II-7
|
32672 |
asblok |
asblok:
as˱blǫk (P052p Schulen)
|
Houten blok met aan de onderzijde een gleuf waarin de metalen as bevestigd wordt, ter versteviging van de as. Zie verder ook WLD I.1 voor het asblok van de ploeg. [N 17, 40 + 44j + 50b + 51; N G, 48a; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 2b; monogr.]
I-13
|