e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schulen

Overzicht

Gevonden: 1625
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
korenbloem korenbloem: kørǝbloǝm (Schulen) Centaurea Cyanus L. Een niet meer zo algemeen voorkomende plant met blauwe bloemen, een spinselachtig behaarde stengel en dunne lancetvormige bladeren, die groeit in korenvelden, op zandgronden en in bermen. De plant bloeit van juni tot augustus en varieert in hoogte van 30 tot 60 cm. [A 13, 14; L 34, 31; monogr.; add. uit JG 1b] I-5
korenmijt zetten maken: mā.kǝ (Schulen), zetten: zętǝ (Schulen) Het maken van de korenmijt. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Het object van de overgankelijke werkwoorden is steeds: een korenmijt, of, kortweg, koren. [N 15, 44; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
korporaal korporaal: korperaol (Schulen) korporaal [ZND 36 (1941)] III-3-1
kort stikken overstikken: ēǝvǝrstēkǝ (Schulen) Smal ten opzichte van de kant stikken. [N 59, 56] II-7
korte broek korte broek: kotte brok (Schulen), kotte brōk (Schulen), kotə brok (Schulen) een korte broek [N 59 (1973)] || korte broek (hoe heet ...?) [ZND 22 (1936)] III-1-3
korte laars stramp: stramp (Schulen) Laars, een paar laarzen (laars die alleen het been bedekt tussen enkel en knie) [ZND 37 (1941)] III-1-3
korte overjas loden jas: groengrijze, bruine, donkerbruine kleuren van lØ\\d\\ gemaakt Cfr. Van Dale: loden (I) (Hd.): 1) sterk gevolde dichte wollen stof; 2) jas, mantel, cape van de onder 1. genoemde stof NB Van Dale (DN): Loden, loden jas, mantel NB Van Dale (FN): loden [lodn], loden jas.  lōədə jàəs (Schulen) korte overjas (hoe zag deze eruit, van welke stof was deze gemaakt) [N 59 (1973)] III-1-3
kortmeel kort: kǫt (Schulen) Het op één na grofste produkt dat tijdens het builen wordt gescheiden. In volgorde van fijn naar grof is kortmeel grover dan kriel en fijner dan zemelen. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛbloemɛ, ɛboultéɛ, ɛkrielɛ en ɛzemelenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 249; Jan 244; Coe 221; Grof 248; N O, 38e] II-3
koster koster: de köster (Schulen), kistər (Schulen) koster [RND] || Koster. [ZND 37 (1941)] III-3-3
kotelet, ribstuk karbonade: kɛrəmənōͅt (Schulen), kotelet: koͅrtəleͅtə (Schulen) karbonaden [Goossens 1b (1960)] || koteletten [Goossens 1b (1960)] III-2-3