e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

Gevonden: 6012
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
donderwolk donderkoppen: Nb. Doffe "o".  donderköp (Sevenum), gelpe lucht: gèlpe lōōgt (Sevenum), gélpe loogt (Sevenum), hommelkoppen: hommelköp (Sevenum) lucht die onweer en regen voorspelt [broeilucht, smerige lucht, donderlucht, schoer] [N 81 (1980)] || zware wolken die onweer brengen [donderkoppen, -bloesem] [N 22 (1963)] III-4-4
donderx hommel: hommel (Sevenum), Nb. Doffe "o".  hommel (Sevenum) donder [N 22 (1963)] || onweer [N 22 (1963)] III-4-4
donker worden, duisteren avond worden: aovend waere (Sevenum), aovend wère (Sevenum) donker worden [duisteren] [N 91 (1982)] III-4-4
donker, duisterx donker: dònker (Sevenum, ... ), dônker (Sevenum), (doffe o).  donker (Sevenum), (zelfde klank als "oo", maar kort).  donker (Sevenum), duister: dōēster (Sevenum), duuster (Sevenum, ... ), dūūster (Sevenum) donker [donkel, duuster, domp] [N 06 (1960)] || niet of weinig verlicht [donker, duister, deemster] [N 91 (1982)] III-4-4
dons, nestveren puzels: puuzels (Sevenum), pùùzels (Sevenum) het haar van jonge vogels die nog geen veren hebben (stapveren, duivelshaar, paddehaar) [N 83 (1981)] III-4-1
dood (bn.) dood: doeëd (Sevenum), dŏĕət (Sevenum), dôet (Sevenum), met een v-tje op de o  dòət (Sevenum) dood (bijv.) [DC 03 (1934)] || dood; ¯t kindje was - eer (dat) ze ¯t konden dopen [RND] III-2-2
dood (zn.) dood: doët (Sevenum), dŏĕd (Sevenum) de toestand die intreedt bij het eindigen van het leven [dood, overlijden, versterf, verscheiden, einde] [N 86 (1981)] III-2-2
doodliggen doodliggen: duǝtlegǝ (Sevenum), kapotliggen: kǝpotlegǝ (Sevenum) Het doden van de biggen door de zeug, doordat ze erop gaat liggen. [N 76, 31] I-12
doodskist doodskist: dôdskeest (Sevenum, ... ) de doodskist [N 96D (1989)] || De doodskist. [N 96D (1989)] III-2-2, III-3-3
doodskleed doodshemd: doedshemd (Sevenum), doodshemd (Sevenum), doodskleder: dodsklier (Sevenum), doodskleed: dodsklîed (Sevenum), doodsklied (Sevenum) bekleding van de overledene, wanneer hij in de doodkist wordt gelegd (thans inventarisatie; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] || doodskleed; hoe noemt men het doodskleed (hinnekleed, reekleed, regenkleed, enz.)? Moet dit kleed aan bepaalde voorwaarden voldoen? [VC 03 (1937)] || doodskleren; hadden ze een bijzondere naam? [VC 30 (1964)] || kleding waarmee overledene wordt bekleed [N 23 (1964)] III-2-2