25059 |
door elkaar, verward |
dooreen:
doriĕn (L266p Sevenum),
dòr iën (L266p Sevenum),
ongeregeld:
ongerègeld (L266p Sevenum),
òngereegelt (L266p Sevenum)
|
niet volgens vaste regels geschikt [ongeregeld, onverschillig] [N 91 (1982)] || op ongeregelde wijze dooreengemengd [verward, verstreuveld] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
26790 |
doorbreken van de bulten |
losbreken:
losbrēkǝ (L266p Sevenum)
|
Op een gegeven moment breken de bulten door en loopt de veenkuil waar men aan het steken is vol water. [I, 49]
II-4
|
18327 |
doordeweekse (werk)schort |
scholk:
schólk (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
schort, blauwlinnen (werk) ~ voor door de week [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18671 |
doordeweekse kleren |
`s werkendaagse dingen:
swerkendigse dinge (L266p Sevenum)
|
door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
23468 |
doordeweekse mis |
doordeweekse mis:
en dur de weekse mis (L266p Sevenum)
|
Een door-de-weekse mis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18175 |
doordeweekse muts |
witte muts (zonder toer):
Arme vrouwen droegen alleen een witte muts, zonder toör. Aan de toör kon men de rijkdom van de draagster afmeten, en de properheid! Niet zo propere vrouwen lieten de toör bijna niet wassen!
witte muts (zonger toör) (L266p Sevenum)
|
Welke mutsen maakte u? [N 61 (1973)]
III-1-3
|
24986 |
doordrenken, nat maken |
platsen:
plàtse (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
met een vloeistof doordrenken; nat maken [platsen, pletsen, plodderen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24477 |
doorn, stekel |
doorn:
dôre (L266p Sevenum),
doorns:
dôres (L266p Sevenum),
döörs (L266p Sevenum),
døͅrs (L266p Sevenum)
|
doorn [SGV (1914)] || doornen [RND] || doorns [SGV (1914)]
III-4-3
|
26713 |
doornatte turf |
natte turf:
nātǝ tø̜rǝf (L266p Sevenum)
|
[II, 16e]
II-4
|
23738 |
doornenkroon |
kroon:
kroen (L266p Sevenum)
|
De doornenkroon, een kroon van doornen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|