17709 |
een wind laten |
als het water zakt, kraakt het ijs:
as ut water zakt, krakt t ies (L266p Sevenum),
ene laten gaan:
enne laote gaon (L266p Sevenum),
ene laten vliegen:
enne laote vleege (L266p Sevenum)
|
wind laten [N 10c (1995)] || Wind: ontsnappende darmgassen, een buikwind (scheet, veest, poepje, wind). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
34495 |
een zandbad nemen |
(zich) baden:
bāi̯ǝ (L266p Sevenum),
bochten:
bōxtǝ (L266p Sevenum),
zich batten:
zex batǝ (L266p Sevenum)
|
Met de vleugels een zandbad nemen in de zonneschijn, gezegd van kippen. [N 19, 61b; A 28, 13a; A 28, 13b; Lu 6, 13a; Lu 6, 13b; monogr.]
I-12
|
34332 |
een zeugennest maken |
bocht dragen:
bōxt drāgǝ (L266p Sevenum),
bochten:
bōxtǝ (L266p Sevenum)
|
Van stro een soort nest maken voor het werpen, gezegd van de zeug. [N 76, 25; N 14, 56]
I-12
|
17981 |
een ziekte onder de leden hebben |
een ziekte onder de leden hebben:
hae haet n ziek onger de laej (L266p Sevenum)
|
ziekte onder de leden hebben [N 10 (1961)]
III-1-2
|
34542 |
eend |
eend:
ęnt (L266p Sevenum)
|
[JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 18; S 49; L 1a-m; NE II, 55; Vld.; L A1, 48; monogr.]
I-12
|
20046 |
eendagsbloem (tradescantia virginiana l.) |
blauwe lisjes:
WBD
blauw lèskes (L266p Sevenum)
|
Eendagsbloem (tradescantia virginica). De bloemen van deze plant lijken op die van de lelie, door het bezit van een afzonderlijke, groene, driebladige kelk en een gekleurde, eveneens driebladige kroon. De stengel van deze plant is rechtopstaand, de blader [N 92 (1982)]
III-2-1
|
32631 |
eenscharige ploeg, rondgaande ploeg, voetploeg, radploeg, karploeg |
brabander:
brǭbɛndǝr (L266p Sevenum),
hondploeg:
ho.m[ploeg] (L266p Sevenum),
omgaande ploeg:
ømgandǝ [ploeg] (L266p Sevenum)
|
In dit lemma zijn de benamingen bijeengebracht voor a) de oude, houten, later ook ijzeren voetploeg, die in plaats van een schaats soms een wieltje had; b) de oude houten, later ook wel ijzeren karploeg waarmee men ofwel naar één kant, dus "rond" moest ploegen ofwel heen en weer kon ploegen, omdat kouter en riester op een naar rechts resp. naar links om te ploegen voor konden worden ingesteld. De oude ploeg kon, zoals de voetploeg in K 315, 353, 359 en Q 27 en de houten karploeg in L 115, ook gewoon "de ploeg" genoemd worden, omdat hij ter plaatse destijds het enige of meest gebruikte type was. Voor zijn opvolger, en met name de wentelploeg, kwam dan meestal een bijzondere term in gebruik. [N 11, 30 + 32c + 32e; N 11A, 67 + 68 + 69 + 75e + 78 + 97 + 114; N J, 10 add.; JG 1a + 1b; N 12, 25 add.; N 27, 14 + 15 add.; A 27, 24 add.; A 33 add.; div.; monogr.]
I-1
|
18851 |
eenvoudig |
eenvoudig:
invoudig (L266p Sevenum),
gewoon:
gewoën (L266p Sevenum),
gewŏĕn doan (L266p Sevenum)
|
eenvoudig [SGV (1914)] || zonder overdaad, weelde of vertoon, niet voornaam [bedest, gewoon, eenvoudig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21517 |
eenzaam |
kluizen (ww.):
zitte te kloeze (L266p Sevenum)
|
alleen, zonder gezelschap; ver van mensen verwijderd [eenlijk, eendelijk, allenig, enig, eens] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21844 |
eenzaat |
kluizenaar:
kloezenaer (L266p Sevenum)
|
alleen, zonder gezelschap; ver van mensen verwijderd [eenlijk, eendelijk, allenig, enig, eens] [N 87 (1981)]
III-3-1
|