e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eigendom eigendom: eigedòm (Sevenum), eigendom (Sevenum, ... ), patrimonie: is het hele bezit, heel oud  patermonie (Sevenum) de omstandigheid dat een zaak iemand toebehoort; het recht iets zijn eigen te noemen [eigendom, maagschap] [N 89 (1982)] || Noem het (dialect)woord voor: datgene wat je bezit, wat van u is? [eigendom] [N 102 (1998)] III-3-1
eigendomsbewijs van de ring eigendomsbewijs: eigendomsbewiës (Sevenum) Hoe heet verder in Uw dialect: eigendomsbewijs van de ring? [N 93 (1983)] III-3-2
eigenwijs eigenwijs: eigewies (Sevenum) eigenwijs; .... jullie maar niet zo eigenwijs geweest! [DC 45 (1970)] III-1-4
eik eikenboom: ɛi̯kəmbuəm (Sevenum), -  eike(n)boëm (Sevenum, ... ), filodendron: -  filodendron (Sevenum), gatenplant: -  gatenplant (Sevenum) eik [DC 04 (1936)], [RND] || eik (Quercus robur) [DC 39 (1965)] III-4-3
eikel eikel: ɛi̯kəls (Sevenum), -  eikels (Sevenum, ... ) eikels [RND] || eikels zoeken [DC 04 (1936)] III-4-3
eikvaren varen: WBD  vare (Sevenum) Eikvaren (polypodium vulgare). Veren 15 tot 45 cm lang, diep ingesneden, maar met bijna gaafgerande slippen, in twee rijen op een dicht beschubde wortelstok geplaatst, ¯s winters groenblijvend. Sporendoosje in grote, ronde hoopjes op de achterkant der sli [N 92 (1982)] III-4-3
ekster egerst: ēͅgers (Sevenum), èëgerst (Sevenum), êgerst (Sevenum) ekster [SGV (1914)] || Hoe heet de ekster? [DC 06 (1938)] III-4-1
eksteroog egerstenoog: ègerste oëg (Sevenum), ègerstenŏĕg (Sevenum), êgerstenoeəg (Sevenum) likdoorn, eksteroog [SGV (1914)] || Likdoorn: pijnlijke hoornachtige verharding van de opperhuid met een naar binnengekeerde punt, meestal aan de tenen (eksterenoog, weer, weeroog, likdoorn). [N 84 (1981)] III-1-2
el, maat van 0,69 m el: el (Sevenum), èl (Sevenum), reik: reik (Sevenum, ... ) de maat die een lengte aangeeft van 68 cm [el, mut] [N 91 (1982)] III-4-4
elkaar in de staart bijten staartbijten: startbīǝtǝ (Sevenum), staartenbijten: startǝbītǝ (Sevenum) Gezegd van de biggen. [N 76, 30] I-12