26889 |
etenszak of etenstrommel |
knapzak:
knapsak (L266p Sevenum),
knik:
knek (L266p Sevenum)
|
Materiaal om het eten voor de dag in te bewaren. De knik of knapzak is in L 265 gevuld met boterhammen, boekweitkoek of spekkoek. In L 288a draagt men een peelmandje met een dubbele riem, op iedere schouder één riem. [II, 2b]
II-4
|
21350 |
etiquette - <nors persoon> |
zure loep:
vgl. Venlo Wb. (pag. 185): loep, vals persoon.
⁄ne zoore loep (L266p Sevenum),
zure, een ~:
ènne zoore (L266p Sevenum)
|
onvriendelijk, stuurs, nors, bars [aling, strak, grenniog, stom, bars, stuurs, nors, zuur] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21574 |
etiquette - <onbeschaamd persoon> |
lomp stuk:
lòmp stuk (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
é lòmp stuk (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
geen schaamtegevoel hebbend [ekstrant, onbeschaamd] [N 85 (1981)] || zeer onbeschaamd, zeer brutaal [astrant, ekstrant, onbeschoft] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21374 |
etiquette - <stroef persoon> |
prengel:
prengel (L266p Sevenum),
⁄ne prèngel (L266p Sevenum)
|
niet gemakkelijk in de omgang, stroef [stoer, stuurs, zuur, strak, straf] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18047 |
etter |
etter:
etter (L266p Sevenum),
materie:
matêrie (L266p Sevenum)
|
etter [SGV (1914)]
III-1-2
|
23610 |
evangelie |
evangelie:
evangaelie (L266p Sevenum),
evangelie (L266p Sevenum)
|
De tweede lezing, het evangelie [t evangillie, evangjillióm?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
32843 |
evenaar, tweespanszwenghout |
effelaar:
ęfǝlǝr (L266p Sevenum),
warshout:
wē̜rshǫu̯t (L266p Sevenum)
|
De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.]
I-2
|
26537 |
ezel |
ezel:
ē̜zǝl (L266p Sevenum
[(ijzeren balk aan de werkbank bevestigd)]
)
|
Aambeeldachtig, stalen hulpgereedschap dat door metaalbewerkers wordt gebruikt om metalen platen te bewerken, kachelpijpen hun vorm te geven en te klinken, etc. Het bestaat uit een soort stang die in een bankschoef kan worden geklemd, in het aambeeldgat van het aambeeld kan worden geplaatst of onder een kram op de werkbank of het werkblok kan worden vastgezet. Het werktuig kan verschillende vormen hebben. Zo bestaan er uitvoeringen met ronde of vierkante doorsnede; ook kan de bovenzijde van het werktuig plat of rond zijn. De ezel is aan één, vaak ook aan beide kanten te gebruiken. Soms is er een bolle, hoekige of platte verhoging op aangebracht. Zie ook afb. 164. De informant uit Q 121 kende twee soorten koperslagersezels. De ene was voorzien van twee rechte banen, de andere van één rechte baan en een ronde kop. Beide ezels werden gebruikt voor het bewerken van plaatmateriaal. In L 210 lag de ezel in een houten blok en had het werktuig verschillende vormen: groot, kort, dik en dun. Ook de informanten uit L 246, L 266 en L 329 kenden ezels met ronde en vierkante kop. [N 33, 211; N 33, 238a-c; N 33, 242a-b; N 64, 37a-b; N 66, 18a-b; monogr.]
II-11
|
26958 |
fabrieksturf |
fabrieksturf:
fabrikstø̜rǝf (L266p Sevenum)
|
Soort zwarte turf bestemd voor de vlamovens, steenfabrieken en andere. Een normale maat voor fabrieksturf kan zijn 14 x 14 x 40 cm. [II, 52d]
II-4
|
22485 |
fakkeloptocht |
fakkeloptocht:
fakkeloptoch (L266p Sevenum),
fakkeloptocht (L266p Sevenum)
|
Een optocht s avonds of s nachts waarbij fakkels meegedragen worden. [N 88 (1982)]
III-3-2
|