17621 |
gehemelte |
raak:
raak (L266p Sevenum),
verhemelte:
verhaemelte (L266p Sevenum)
|
gehemelte [raak, geemel] [N 10a (1961)]
III-1-1
|
18803 |
geheugen |
memorie:
good va memorie (L266p Sevenum),
memorie (L266p Sevenum)
|
het vermogen om zich dingen te herinneren [geheugen, memorie] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18900 |
gehoorzaam |
braaf:
braaf (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
gewillig of bereidwillig bevelen of aanwijzingen opvolgend, vooral gezegd van kinderen in betrekking tot ouders [gehoorzaam, gewarig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19263 |
gehoorzamen |
luisteren:
loëstere (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
lŏĕstere (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
een bevel opvolgen [pareren, luisteren, gehoorzamen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21317 |
gehucht |
gehucht:
ps. de e staat subscript geschreven en is omgespeld in: ë.
geheuëgt (L266p Sevenum),
uithoek:
ōēthook (L266p Sevenum),
ŏĕthook (L266p Sevenum)
|
een klein dorpje zonder kerk [gehucht, bijval, uithoek] [N 90 (1982)] || gehucht [SGV (1914)]
III-3-1
|
17960 |
gehurkt zitten |
op de hukjes zitten:
op de huukskes (L266p Sevenum),
op de huukskes zitte (L266p Sevenum)
|
hurken, op zijn ~ gaan zitten [N 10 (1961)] || hurken, op zijn ~ zitten [op de huuke, op znen huik, op zn huiketjes zitte] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
20461 |
geil, wellustig |
zo gek wie een rad:
zo gek wie en raad (L266p Sevenum)
|
geil, wellustig [N 10C (zj)]
III-2-2
|
27539 |
geit |
geit:
gē̜i̯t (L266p Sevenum),
gęi̯t (L266p Sevenum)
|
Geit in het algemeen. Ten aanzien van germ merken enkele informanten (L 292 (Heythuysen), Q 99 (Meerssen), 111* (Ransdaal)) op dat hiermee een vrouwelijke geit wordt bedoeld. Zie afbeelding 7. [N 77, 74; L 14, 32; A 9, 20; JG 1a, 1b; Wi 7; NE I, 16; AGV, m3; Gwn 5, 13; Vld.; monogr.; S, Q 105 add.; S 10, add.]
I-12
|
19265 |
gek |
gek:
gek (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
onverstandige, ergerlijke of gekke dingen doend of zeggend [dwaas, mal, zot, gek] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
31718 |
gekantrecht hout |
gekantrecht hout:
gǝkantrɛ̄xt hǫwt (L266p Sevenum)
|
Hout waarvan de met schors bedekte delen aan de smalle lengtezijde haaks zijn afgezaagd. [N 50, 51c; N 50, 72]
II-12
|