22082 |
getralied schutsel? |
spilletjes:
de spielkes (L266p Sevenum)
|
het getralied schutsel dat diverse hokjes afscheidt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20315 |
getrouwde vrouw |
getrouwd vrouwmens:
gətrówd vrómməs (L266p Sevenum)
|
getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND]
III-2-2
|
20369 |
getuige |
getuige:
getuuge (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
getūūge (L266p Sevenum)
|
de getuige bij het huwelijk [tsuuch] [N 96D (1989)] || iemand die voor de rechter een verklaring aflegt over te bewijzen feiten [toon, getuige] [N 90 (1982)]
III-2-2, III-3-1
|
20388 |
getuige zijn |
getuigen:
getuuge (L266p Sevenum),
getūūge (L266p Sevenum)
|
getuige zijn bij een huwelijk [getuigen zijn, bronken] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
21321 |
getuigen |
getuigen:
getūge (L266p Sevenum),
[overgeheveld van lm. getuigenis, geen begrip getuigen in N 90, RK]
getuuge (L266p Sevenum)
|
de verklaring die men als getuige aflegt over een persoon of een zaak [toon, getuige, getuigenis] [N 90 (1982)] || getuigen [SGV (1914)]
III-3-1
|
21725 |
getuigenis |
getuigenis:
getūugenis (L266p Sevenum)
|
de verklaring die men als getuige aflegt over een persoon of een zaak [toon, getuige, getuigenis] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33387 |
getuigkast |
getuigkast:
gǝtȳxkas (L266p Sevenum)
|
Een kast, ook wel kist of bak, waarin het getuig van het paard (vooral het kostbare zadel en de haam) bewaard wordt. Op grote boerderijen (of bij welvarende mensen) is er wel eens een apart vertrek voor het getuig, maar dit komt slechts zelden voor. Een kast voor het paardetuig is onbekend in L 320a, 324, 330, 369, Q 113, 198b en 203b. Meestal hangt men het getuig aan haken of balkjes in de muur (K 278, L 271, 318, 322, 372, 413, 429a, P 107a, Q 4, 78, 111 en 193). In L 282 wordt het getuig op een ezel gelegd. Benamingen die niet een kast, kist of bak betreffen, zijn overgeplaatst naar het lemma "getuigrek" (2.3.8). Zie ook dat lemma. [N 13, 81]
I-6
|
21322 |
gevangenis |
bak:
Van Dale: I. bak, 9. (gemeenz.) gevangenis, nor, arrestantenhok.
bàk (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
cachot (<fr.):
Van Dale: cachot (<Fr.), gevangenhok, gevangenis; arrestantenlokaal.
keschot (L266p Sevenum),
kesjot (L266p Sevenum),
gevangenis:
gevangenis (L266p Sevenum)
|
de gevangenis [cachot, nor, partoet, speentje, grawoel, ren] [N 90 (1982)] || gevangenis [SGV (1914)]
III-3-1
|
17808 |
geven |
geven:
gêve (L266p Sevenum)
|
geven [SGV (1914)]
III-1-2
|
34303 |
gevlekt varken |
piétrain:
pǝtrē̜n (L266p Sevenum),
piétrains varken:
pǝtrens vɛrkǝ (L266p Sevenum)
|
Varken van het ras dat een gevlekte huid heeft. [N 76, 1d]
I-12
|