23195 |
allerheiligen |
allerheiligen:
Allerheilige (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
allerheilige (L266p Sevenum),
allerheiligen (L266p Sevenum),
Allerheiligen (L266p Sevenum),
allerhellige (L266p Sevenum)
|
1 november Allerheiligen [allerhillieje]. [N 96C (1989)] || Allerheiligen. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
23196 |
allerzielen |
allerzielen:
allerseele (L266p Sevenum),
Allerzeele (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
allerzeele (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
Allerzielen (L266p Sevenum)
|
2 november, Allerzielen [allerzieële]. [N 96C (1989)] || Allerzielen. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
22335 |
alles kwijt |
knoeps:
knoeps (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
(= alles verloren hebben).
knoeps zijn (L266p Sevenum),
Opm. kwijt = kwi‰t.
knoeps (L266p Sevenum)
|
Alles bij het spel verloren hebben [keps, kaps, baard, dod, pret, bluts, rits, rutsel, rut, rus, molk, mol, mot]. [N 88 (1982)] || benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)] || kwijt ["alles ~ "bij t knikkeren] [SGV (1914)]
III-3-2
|
18631 |
alpinomuts |
pats:
pats (L266p Sevenum)
|
alpino(muts) [patsj] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
23870 |
als zoeaaf verkleed jongetje |
zoeaaf (<fr.):
zouaaf (L266p Sevenum)
|
Een als zouaaf verkleed jongetje met speelgoedgeweer [zwaaf]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
24520 |
alsem |
els:
WBD
els (L266p Sevenum),
WLD
els (L266p Sevenum)
|
Alsem (artimisia). De gehele plant is witviltig behaard; de stengels zijn onderaan houtig; de bladeren zijn zeer diep ingesneden met draaddunne slippen; de bloemen staan in kleine, gesteelde hoofdjes aan meestal overhangende takken, de kleur van de bloeme [N 92 (1982)]
III-4-3
|
23254 |
altaar |
altaar (<lat.):
altaor (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
Een altaar [altaor, altooër, alter, outaar, outer?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23644 |
altaarbel |
bel:
bel (L266p Sevenum),
schel:
schel (L266p Sevenum)
|
De 3 of 4 belletjes omvattende bel/schel, die door de misdinaar bediend wordt [schel, sjel?] . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23432 |
altaarretabel |
stukken van de altaar:
stukken van de altaor (L266p Sevenum)
|
Een altaarretabel, -triptiek, -drieluik. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
30810 |
ambacht van schoenmaker |
schoester:
sxustǝr (L266p Sevenum)
|
[N 60, 221a]
II-10
|