23461 |
hamer van de klepklok |
trumphamer:
trimphamer (L266p Sevenum)
|
De hamer van een klepklok [trumphamer?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
31686 |
hamerslag aanbrengen |
verdumpelen:
vǝrdømpǝlǝ (L266p Sevenum)
|
Ter versiering in het oppervlak van het koperen werkstuk door middel van een hamer oneffenheden aanbrengen. In L 266 werd dit werk met behulp van de klophamer gedaan. [N 66, 32a]
II-11
|
17659 |
hand |
hand:
hangt (L266p Sevenum),
hāngt (L266p Sevenum)
|
hand [SGV (1914)] || handen [SGV (1914)]
III-1-1
|
21731 |
handboei |
boei:
boei (L266p Sevenum),
boeij (L266p Sevenum)
|
de boei waarmee handen geboeid worden [paternoster, handboei] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33305 |
handcultivator |
cultivator:
køltǝvātǝr (L266p Sevenum)
|
Handgereedschap voor het losmaken van de grond. In aflevering I.2, p.161-2 is sprake van een zware cultivator die door (paarde)tractie wordt gewogen. Het werkingsprincipe van de twee gereedschappen is echter hetzelfde. [N 18, 52; monogr.]
I-5
|
21849 |
handel |
commercie (<lat.):
kommèrcie (L266p Sevenum),
kèmérsie (L266p Sevenum)
|
het kopen en verkopen, het doen van koopmanszaken [agotie, negotie, commerce, handel] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21449 |
handelaar |
koopman:
kòpman (L266p Sevenum),
kòpmàn (L266p Sevenum)
|
iemand die handel drijft [koopman, commercant, marchand, handelaar] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21496 |
handelen |
handelen:
handele (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum,
L266p Sevenum),
hàndele (L266p Sevenum)
|
handel drijven [komenschappen] [N 89 (1982)] || loven en bieden, de waren aanprijzen [koopman] en er een prijs voor bieden (koper) [handelen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17661 |
handen (kindernamen) |
handjes:
händjes (L266p Sevenum)
|
hand: kinderwoorden (pol, polleke, poeleke] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17660 |
handen (spotnamen) |
fikken:
fikke (L266p Sevenum),
jatten:
jatte (L266p Sevenum),
klauwen:
klauwe (L266p Sevenum),
knoken:
knök (L266p Sevenum)
|
[N 10 (1961)]
III-1-1
|