19262 |
iemand zijn gang laten gaan |
laten begaan:
laote begaon (L266p Sevenum),
laòte begaòn (L266p Sevenum)
|
toestaan een handeling te verrichten [laten begaan, betijen, getijen, gewaren, loslaten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20444 |
iemands overlijden aanzeggen |
ter lijk bidden:
ter lieëk baeje (L266p Sevenum),
ter liĕk baeje (L266p Sevenum),
ter liëk baèje (L266p Sevenum)
|
buren en kennissen op iemands begrafenis uitnodigen [bidden, in de rouw verzoeken] [N 87 (1981)] || ter begrafenis noden, "ter lijk noden"[tser liech róffe] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
24635 |
iep |
iep:
WLD
iep (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
De iep; een snel groeiende boom die tot 18 m hoog kan worden me een brede kroon; vele iepen worden het slachtoffer van de iepziekte en verdwijnen snel (iep, olm) [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18859 |
iets in acht nemen |
waren:
ware (L266p Sevenum),
wāāre (L266p Sevenum)
|
zorg dragen voor, in acht nemen [waren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25081 |
iets onbelangrijks, nietigheid |
flauwe kul:
flauwe kùl (L266p Sevenum),
flàuwe kul (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
prul:
prul (L266p Sevenum)
|
een voorwerp zonder waarde; een zaak van geen enkel belang [nietlig, nietigheid, dodeman, lacheding] [N 91 (1982)] || van geen belang, niet belangrijk [ongewicht] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18862 |
iets opkroppen |
opkroppen:
opkroppe (L266p Sevenum),
opkròppe (L266p Sevenum)
|
zijn verdriet of ongenoegen proberen verborgen te houden [opkroppen, kroppen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21563 |
ijken |
ijken:
ijke (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
gewicht nakijken om vast te stellen of ze het juiste gewicht hebben en, indien nodig, ze het juiste gewicht geven [ijken, ijkenen, pegelen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17995 |
ijlen |
dollen:
dolle (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
Ijlen: door koorts verward, onsamenhangend spreken (ijlen, bazelen, razen, raaskallen, delireren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
25153 |
ijs (alg.) |
ijs:
ies (L266p Sevenum),
ís (L266p Sevenum)
|
ijs [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
22756 |
ijsbaan |
slidderbaan:
slidderbaan (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum,
L266p Sevenum)
|
Kinderen maken op de sneeuw of het ijs wel een gladde baan, door er telkens en achter elkaar overheen te glijden. Hoe noemt men deze baan in uw dialect? [DC 44 (1969)]
III-3-2
|