21862 |
klant |
klant:
klant (L266p Sevenum),
klànt (L266p Sevenum)
|
iemand die in de winkel iets komt kopen [klant, kalant, cliënt] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
24185 |
klapekster |
ratelegerst:
ratel-ēͅgers (L266p Sevenum),
schratelegerst:
schratel-èëgerst (L266p Sevenum)
|
Hoe heet de klapekster? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
21900 |
klaplopen |
profiteren:
profiteere (L266p Sevenum)
|
leven van de goedgeefsheid van iemand anders [klaplopen, schoefelen, smarotsen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21472 |
klaploper |
profiteur:
proffeteur (L266p Sevenum)
|
leven van de goedgeefsheid van iemand anders [klaplopen, schoefelen, smarotsen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
24858 |
klaproos |
klaproos:
klaprūǝs (L266p Sevenum),
-
klaproees (L266p Sevenum)
|
klaproos [SGV (1914)] || Papaver rhoeas L. Een tot 60 cm hoge, behaarde plant. De uit vier losse kroonbladeren bestaande bloem is vuurrood en aan de voet vaak zwart gevlekt. De zaaddoos is kaal, bijna eivormig, met donkere stempels in een radvormig figuur. De klaproos komt voor in en bij korenvelden op zwaardere grondsoorten, langs wegen, dijken en op ruigten en bloeit van mei tot juli. Bij de benamingen treedt wel verwarring op met de veel grotere en hogere (60 tot 120 cm) slaapbol (Papaver somniferum L.), die tot hetzelfde geslacht behoort. Dit geldt vooral voor de typen met maan-, slaap-, heul- en olie-. Zie Pauwels 1933 en Brok 1991. [A 13, 13; L 1, a-m; L 1u, 125; L 15, 9; S 18; monogr.]
I-5, III-4-3
|
17957 |
klauteren |
klauteren:
klautere (L266p Sevenum)
|
klauteren [SGV (1914)]
III-1-2
|
33256 |
klaver, algemeen |
klaver:
kliǝvǝr (L266p Sevenum),
klee:
kliǝ (L266p Sevenum)
|
De klaver- en klee-varianten in dit lemma vormen de verzamelnaam voor allerlei klaversoorten uit de familie van de Vlinderbloemigen. Klaver werd tot 1950 geteeld als groenvoer en als stoppelgewas. In de Nijmeegse lijst is niet naar de afzonderlijke soorten of naar de algemene naam gevraagd, alleen naar de benamingen voor verschillende oude klaversoorten. Hier zijn, naast de algemene naam in dit lemma, eerst enkele meestvoorkomende soorten apart behandeld en is tot slot een verzamellemma Andere Oude Klaversoorten toegevoegd. De scheiding in het Nijmeegse materiaal is achteraf aangebracht, op grond van de gewasnaam, de opmerkingen van de zegslieden en andere bronnen. Zie ook WBD.I, afl. 8, blz. 1408. [N 14, 83; JG 1a, 1b, 2b, 2c; A 4, 10; L 1, a-m; L B2, 348; L 20, 10; Wi 50; S 18; monogr.]
I-5
|
22747 |
klaveren in het kaartspel |
klaveren:
klèvere (L266p Sevenum),
Opm. de ee ligt tussen ee en ê.
kleeveren boor (L266p Sevenum)
|
Hoe noemt u van het kaartspel de verschillende symbolen? (Het gaat om de gewone namen, niet om woorden voor "troef"enz.). - IV. Klaveren. [DC 52 (1977)] || klaveren boer [SGV (1914)]
III-3-2
|
24867 |
klaverzuring |
zuring:
WBD
zeuring (L266p Sevenum),
WLD
zeuring (L266p Sevenum)
|
Witte klaverzuring (oxalis acetosella 5 tot 10 cm groot. De plant heeft een dunne, geschubde wortelstok; de bladeren zijn wortelstandig, 3-tallig. De blaadjes zijn omgekeerd kantvormig; de bloemen groeien afzonderlijk op lange stelen en zijn wit of iets [N 92 (1982)]
III-4-3
|
18171 |
kledij, kleren |
klerage:
kleerazie (L266p Sevenum),
kleren:
klír (L266p Sevenum),
(t klieëd)
klieër (L266p Sevenum),
t dinge, ploete, lijnwaad, kluft]:
klîêr (L266p Sevenum)
|
... de kleren (het kleed) ... - bedoeld wordt de vrouwenkleding [DC 03 (1934)] || kleding, kledij (verzamelnaam) [kleerazie, klejaasj] [N 23 (1964)] || kleren, kledingstukken [kleer [N 23 (1964)]
III-1-3
|