e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klikspaan klepstaart: klepstart (Sevenum) klikspaan; Iemand die daar een gewoonte van maakt is een ...... [DC 48 (1973)] III-3-1
klimop klimop: WLD  klumop (Sevenum), klùm-op (Sevenum) De altijdgroene heester die zich door middel van wortels aan de omringende voorwerpen hecht (klimop, veil, klim, ifte, eiloof, klimmerkruid, lier). [N 82 (1981)] III-4-3
klink klink: kleŋ (Sevenum), klink (Sevenum) Vrouwelijk geslachtsdeel. [N 76, 15] I-12
klinken klaar van taal: klaor van taal (Sevenum), klaòr van taal (Sevenum) klinken: Een goed hoorbaar, luid of helder geluid voortbrengen (klinken, luiden, klabetteren, klawetteren). [N 84 (1981)] III-1-1
klinknagel klinknagel: kleŋknāgǝl (Sevenum) Rond metalen staafje waaraan een kop is geperst. Zie ook afb. 177. Klinknagels worden volgens de koperslager uit L 266 onder meer gebruikt om hengsels te bevestigen. Koperen klinknagels werden vroeger volgens de zegsman uit L 210 gedraaid uit koperen plaat en vervolgens door het klinknagelijzer (kleŋkngǝlīzǝr) geslagen waardoor er een kop op kwam. Zie ook het lemma "nagelijzer". [N 66, 48a-b; N 100, 18; monogr.] II-11
kloeken kloeken: klukǝ (Sevenum) Geluid voortbrengen, gezegd van een broedse kip. [N 19, 47; monogr.] I-12
klokhuis kroos: kreuz (Sevenum), kroës (Sevenum) Hoe noemt men het binnenstee van een appel? (klokhuis) [DC 31 (1959)] III-2-3
klokje op het priesterkoor bel: bel (Sevenum, ... ) Het klokje, de grote bel of de gong op het priesterkoor, waarmee het begin en het einde van de dienst wordt aangegeven. [N 96A (1989)] III-3-3
klokkenstoel klokkenstoel: klokkestool (Sevenum, ... ) De stellage, het toestel waarin de klok hangt [klokkegalg, klokkestoel]. [N 96A (1989)] III-3-3
klokkentouw klokkentouw: klokketouw (Sevenum, ... ) Het touw om de klok te luiden [klokketouw, klokkereep, klokkezeel?]. [N 96A (1989)] III-3-3