22569 |
komen kijken naar de slacht: vgl. varkensfeest (wld ii.1, pag. 10) |
karbonadevisite:
kermenaaijvisiet (L266p Sevenum)
|
Het gebruik om te komen kijken naar de slacht. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18835 |
komisch |
onnozele hals:
unneuzele hals (L266p Sevenum),
ònnèùzele hals (L266p Sevenum)
|
lachwekkend omdat de tegenstelling tussen het gepretendeerde en het werkelijke doorzien wordt [komisch, vies] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33606 |
komkommer |
slangkomkommer:
slang komkommer (L266p Sevenum)
|
Hoe noemt u: komkommer [N 71 (1975)]
I-7
|
18826 |
kommervol (zijn): kommer |
bezorgd:
bezùrgd (L266p Sevenum)
|
vol leed en zorg [diepzinnig, kommervol] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20005 |
konijn |
konijn:
kenīēn (L266p Sevenum)
|
konijn [SGV (1914)]
III-2-1
|
24322 |
konijnenhol |
hol:
WLD
hŏl (L266p Sevenum),
konijnsgat:
kniensgaat (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
konijnspijp:
WLD
kniens-pīēp (L266p Sevenum),
pijp:
WLD
piĕp (L266p Sevenum)
|
Hoe noemt u het in de grond uitgegraven verblijf van een konijn (kneut, pijp, potje) [N 83 (1981)] || konijnenhol [DC 55 (1980)]
III-4-2
|
20133 |
konijnenjong |
konijntje:
knīnkəs (L266p Sevenum)
|
konijn, jongen ve konijn [N 19 (1963)]
III-2-1
|
21266 |
koning |
koning:
køniŋ (L266p Sevenum),
ps. omgespeld volgens Frings.
kø͂ͅnīng (L266p Sevenum)
|
koning [RND], [SGV (1914)]
III-3-1
|
22518 |
koning en vrouw van een kleur in een hand |
stuk:
stuk (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
Koning en vrouw van één kleur in één hand [stuk]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22812 |
koning in het kaartspel |
koning:
köning (L266p Sevenum)
|
En hoe [noemt u van het kaarspel] de [verschillende] plaatjes? - II. Koning. [DC 52 (1977)]
III-3-2
|