e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwast, noest knook: knōk (Sevenum), kwast: kwast (Sevenum), noest: nust (Sevenum) Een onregelmatigheid in de houtstructuur van een boom. Kwasten ontstaan op plaatsen waar zich een tak bevindt of heeft bevonden. Zie ook afb. 204. Vgl. voor het woordtype aast ook het Hgd. Ast. [N E, 1; N 50, 76f; N 75, 97a-b; monogr.] II-12
kwastje aan een halsketting kwakel: goude kwakels (Sevenum), kwastje: kwàsjes (Sevenum) gouden kwastjes aan een halsketting [trosjes] [N 86 (1981)] III-1-3
kweek puinen: pø̜i̯nǝ (Sevenum), -  puinen (Sevenum) Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] || kweek (Agropyrum repens) [DC 26 (1954)] I-5, III-4-3
kweekduif kweker: ’ne gōōi-je kweeker (Sevenum) Elke duif heeft bij de duivesporter in de regel een naam. Indien U hiervoor benamingen kent, die: afgeleid zijn van het ringnummer, geef hiervan dan een/enkele voorbeeld(en)? [N 93 (1983)] III-3-2
kweepeer kweepeer: kwieəpêre (Sevenum), kwīəpēͅrə (Sevenum) kwee [SGV (1914)] || kweepeer [SGV (1914)] I-7
kwellen koeioneren (<fr.): koeienére (Sevenum), koejeneere (Sevenum), kwellen: Opm. de e ligt tussen ‰ en Ô.  kwelle (Sevenum), martelen: martele (Sevenum) kwellen [SGV (1914)] || lichamelijk of geestelijk leed veroorzaken [plagen, kwellen] [N 85 (1981)] III-3-1
kwelling/pesterij temptatie (<fr.): temptatie (Sevenum), temtasie (Sevenum), tempteren, het ~: temptere (Sevenum), temteere (Sevenum) het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)] III-3-1
kwezel bedeachtig mens: baejechtig mins (Sevenum), kwezel: kwaezel (Sevenum) Een bidziel, bidmens, kwezel, overdreven vrome persoon. [N 96B (1989)] III-3-3
kwezelachtig kwezel: kwaezel (Sevenum) Kwezelachtig. [N 96B (1989)] III-3-3
kwijl zever: zeiver (Sevenum, ... ) Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 84 (1981)] III-1-1