24485 |
liguster |
liguster:
WLD
liguster (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
De liguster; een struik van 1-4 m hoogte met grauwe opgerichte takken, heeft witte bloemen en zware kogelvormige erwt-grote bessen; zeer bekend als haagplant (merekenspalm, theeboom, mondhout, heggesering). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
26843 |
ligveld voor het baggerslijk |
veld:
vɛlt (L266p Sevenum)
|
Op de heide wordt een plek mooi glad afgemaaid als ligveld voor het baggerslijk. [I, 90]
II-4
|
18831 |
lijden |
uitstaan:
oëtstaòn (L266p Sevenum),
ŏĕtstaon (L266p Sevenum)
|
een onaangename toestand verduren [lijden, onderstaan] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
34185 |
lijfbieden, prolapsus vaginae |
(de) koningskop laten kijken:
dǝ kø̄neŋskop lǭtǝ kīkǝ (L266p Sevenum),
(de) koningskop zien:
dǝ kōneŋskop zēn (L266p Sevenum)
|
Het uitzakken van de bovenrand van de schede, die dan vooral bij liggende dieren buiten de schaamlippen te voorschijn komt als een roze bal, die meestal gauw min of meer ontstoken raakt. Een prolapsus vaginae ontstaat wanneer er een verslapping optreedt in het weefsel dat de vagina vasthoudt in het bekken. [N 3A, 97; N 52, 30a; A 48A, 44a]
I-11
|
20443 |
lijkbaar |
lijkbaar:
lieëkbaar (L266p Sevenum)
|
De lijkbaar [liechebaar, baar]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20464 |
lijkbidder |
lijkbidder:
ter liek bèjen; 2e naober in de richting van de kerk (kerkenaober)
liekbèjers (L266p Sevenum)
|
lijkbidders; wordt het overlijden aangezegd door de naaste buren of door lijkbidders? Hoe heten deze (aanzeggers, aansprekers, groeveneugers, uitingstneugers, lijkers, enz.)? (duidelijk vermelden of deze naam op de buren of op de lijkbidders slaat) [VC 03 (1937)]
III-2-2
|
20254 |
lijkenhuisje |
lijkenhuisje:
liekehuuske (L266p Sevenum),
liekenhuuske (L266p Sevenum)
|
Het gebouwtje op of bij het kerkhof, waar de lijkbaar staat en waar men vroeger zo nodig een lijk tijdelijk onderbracht [lijkenhuisje, liek(e)huuske, dodenhuisje, doeëdehuus-je?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20186 |
lijkstro |
lijkstro:
van bed op stroo komen
lijkstroo (L266p Sevenum)
|
lijkstroo; Hoe noemt men dit lijkstroo (schoofstroo, reeuwstroo, enz.). Zij er bepaalde uitdrukkingen die hiermee verband houden (bv. hij komt van het bed op het stroo) [VC 03 (1937)]
III-2-2
|
20466 |
lijkwagen |
lijkauto:
vroeger de boerenkar
lieëkauto (L266p Sevenum)
|
de lijkwagen [doeëdewaan] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
20423 |
lijkweg |
kerkweg:
kerkweg (L266p Sevenum)
|
Benaming voor de speciale weg die naar de begraafplaats leidde? [VC 30 (1964)]
III-2-2
|