19360 |
minachten; minachtend |
belachelijk:
belachelik (L266p Sevenum),
belàchelik (L266p Sevenum)
|
blijk gevend van minachting, met minachting [afhoudig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18795 |
minderen |
minderen:
mingdere (L266p Sevenum)
|
Bestaat er voor het "minderen"bij het breiwerk een afzonderlijk woord? (minderen, afzetten) [N 104 (2000)]
III-1-3
|
20406 |
minderjarig |
minderjarig:
minderjoarig (L266p Sevenum),
niet mondig:
nit mungdig (L266p Sevenum)
|
minderjarig [SGV (1914)]
III-2-2
|
23917 |
mirakel |
mirakel (<fr.):
mirakel (L266p Sevenum),
wonder:
wongder (L266p Sevenum)
|
Een wonder [wó.nder, wónger, miraakel]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23304 |
mis |
mis:
mis (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
De Eucharistieviering, de H. Mis [de mis, de mès?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23523 |
mis met drie heren |
drieherenmis:
dreihiere mis (L266p Sevenum),
dreij hieremis (L266p Sevenum)
|
Een plechtige H. Mis waarin een celebrant, een dialen en een subdiaken voorgaan [drieherige mis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23524 |
mis met vier heren |
vierherenmis:
veerhiere mis (L266p Sevenum)
|
Een plechtige H. Mis waarin naast de genoemde drie, ook nog - gehuld in koorkap - een presbyter assistens voorgaat [vierherige mis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23517 |
mis uit dankbaarheid |
bestelde mis:
bestelde mis (L266p Sevenum),
mis uit dankbaarheid:
mis oet dankbaarheid (L266p Sevenum)
|
Een H. Mis uit dankbaarheid, tot zekere intentie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23509 |
mis voor een overledene |
zielenmis:
zeele mis (L266p Sevenum),
zeelemis (L266p Sevenum)
|
Een mis voor een overledene [zielmis, zielemis, zieledienst, dodenmis, zwarte mis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23548 |
misboek op het altaar |
misboek:
misbook (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
Het grote misboek, missaal dat op een lezenaar op het altaar staat [misboek, mèsbook, mèsbóch?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|