26913 |
naar de veenderij gaan |
met de knapzak gaan:
me dǝ knapzak gǭn (L266p Sevenum),
naar de peel gaan:
nǭ dǝ piǝl gǭ (L266p Sevenum)
|
Gaan werken in het veen. [II, 2]
II-4
|
17848 |
naar huis gaan |
naar huis gaan:
na hoes (L266p Sevenum),
nà hōēs gāōn (L266p Sevenum)
|
naar huis gaan [DC 03 (1934)]
III-1-2
|
34013 |
naar links |
haar:
hār (L266p Sevenum),
haar-op:
hār ǫp (L266p Sevenum)
|
Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.]
I-10
|
34014 |
naar rechts |
hot:
hǫt (L266p Sevenum),
hot-op:
hǫt ǫp (L266p Sevenum)
|
Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.]
I-10
|
23948 |
naaste |
naaste:
diene nàste (L266p Sevenum)
|
Je/uw naaste, evennaaste, evenmens [naoste, nôste, èèvemins]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23725 |
nabidden |
nabeden:
naobaeje (L266p Sevenum),
navoorbeden:
naoveurbaeje (L266p Sevenum)
|
Nabidden, d.w.z. antwoorden bij het bidden, de tweede helft van een gebed bidden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
32395 |
naboor |
naboor:
nǭbōr (L266p Sevenum)
|
Soort avegaar die wordt gebruikt om de met de voorboor aangebrachte opening in de klomp wijder te maken. Doorgaans heeft de klompenmaker verschillende soorten naboren, oplopend in grootte, al naar gelang van de gewenste maat klomp. Zie ook afb. 243 en de lemmata ɛhalfwerkboorɛ, ɛdrielingboorɛ, ɛvrouwenboorɛ en ɛmansboorɛ.' [N 97, 78]
II-12
|
21816 |
nabootsen |
na-apen:
nao-aape (L266p Sevenum),
nao-ope (L266p Sevenum)
|
iemands stemgeluid imiteren [nabootsen, papegaaien] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
32396 |
naboren |
naboren:
nǭbōrǝ (L266p Sevenum)
|
Door middel van de naboor de met behulp van de voorboor aangebrachte smalle opening in de klomp wijder maken. [N 97, 79]
II-12
|
21843 |
nachtbraken |
nachtravel (zn.):
naoch-raavel (L266p Sevenum),
nààcht ravel (L266p Sevenum)
|
tot diep in de nacht uitgaan, nachtbraken [zwabberen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|