34478 |
nog in het ei zittend kipje |
kuiken:
kykǝ (L266p Sevenum)
|
[N 19, 40a]
I-12
|
30213 |
nok |
vorst:
vorst (L266p Sevenum)
|
De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.]
II-9
|
29128 |
nonnen |
stelen van het vleugelhuis:
stīǝlǝ van ǝt vlø̄gǝlhūs (L266p Sevenum)
|
De nonnen zijn twee verticale latjes op de ligger waartussen de spil met vleugel, klos en trendel bevestigd zitten. Gedraaide arm van een spinnewiel. [N 34, B12]
II-7
|
23458 |
noodklok |
brandklok:
brangdklok (L266p Sevenum),
brangtklok (L266p Sevenum),
noodklok:
noedklok (L266p Sevenum)
|
De noodklok, brandklok, alarmklok. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20809 |
noot |
noot:
noot (L266p Sevenum),
nôot (L266p Sevenum)
|
noot [DC 47 (1972)]
III-2-3
|
21651 |
notariskosten |
onraadsgeld:
onraadsgeld (L266p Sevenum)
|
gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21122 |
noten afslaan |
noten slaan:
WLD
nèùt slaon (L266p Sevenum),
nèùt slàòn (L266p Sevenum)
|
Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33501 |
notendop |
bast:
WLD
bàst (L266p Sevenum),
schaal:
WLD
schaal (L266p Sevenum)
|
De harde huid van een noot (bast, bolster, sloester, schaal, hulster, boost, bluster, boets, schulp, schelp, snoester). [N 82 (1981)]
I-7
|
21706 |
notulen |
verslag:
verslaag (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
het korte schriftelijke verslag van hetgeen behandeld is in een vergadering [notulen, nouten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23670 |
noveen |
noveen (<lat.):
noveen (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
Een negendaagse godsvruchtoefening, novene, noveen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|