21846 |
onbeschaafd |
boers:
bōōrs (L266p Sevenum),
lomp:
lòmp (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
ruw, niet beschaafd [lomp, loer, boers, onbeschoft, nut] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
32450 |
onbeschilderde klomp |
blanke klomp:
blaŋkǝ klomp (L266p Sevenum)
|
Klomp zonder verflaag. Onbeschilderde klompen werden doorgaans op werkdagen gedragen. Zie ook het lemma ɛwerkklompɛ.' [N 97, 147]
II-12
|
25149 |
onbewolkt |
klaar:
klaor (L266p Sevenum),
klāōr (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
klaar als de dag:
kloar as ten daaeg (L266p Sevenum)
|
als [klaar ~ de dag] [SGV (1914)] || onverduisterd in licht, schijn of glans [helder, klaar, licht] [N 91 (1982)] || wolkenloos, zonder wolken, gezegd van de lucht [uitgekeerd, uitgeklaard, klaar] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25092 |
onbruikbaar maken, verbruien |
bederven:
bederve (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
onbruikbaar maken, zijn waarde doen verliezen [verworden, verdraaien, begaaien, verbruien, bederven, verpeuteren, nonen, verballemonden] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21857 |
onbruikbare voorraad |
rommel:
ròmmel (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
allerlei slechte en onbruikbare voorraad [breggel, plodder, bocht, bagage] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
33450 |
onderdeur |
onderdeur:
oŋǝrdø̄r (L266p Sevenum)
|
Het onderste deel van een gehalveerde poortvleugel is meer voor dagelijks gebruik, bedoeld om toegang te verlenen aan voetgangers en kleine voertuigen (karretjes) en om, in gesloten stand, aan vee de doorgang te beletten. In plaats van een onderdeur kan ook een kleine hekdeur van latten gebruikt worden. Zie ook afbeelding 18.e bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 37c en 42d; monogr.]
I-6
|
24637 |
ondereinde van de stam |
boks:
WLD
bòks (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
Het dikke uiteinde van de stam, onderaan (voet, kont, gat, kop). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18401 |
ondergoed |
onderkleren:
óngerklier (L266p Sevenum)
|
ondergoed, onderkleren [t onderdinge] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
27110 |
ondergrond |
ondergrond:
oŋǝrgront (L266p Sevenum)
|
De ondergrond van het veen die bij verpachting in bezit blijft van de gemeente. [II, 121b]
II-4
|
32731 |
ondergronden, woelen |
ondergronden:
oŋǝrgroŋdǝ (L266p Sevenum)
|
Met een aparte ploeg of met een aan de gewone ploeg bevestigde schaar, klauw of haak de zool, harde laag of bank onder (in) de voor breken of openrakelen. [N 11, 46; N27, 13b]
I-1
|