e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oudejaarsdag oudejaarsdag: aoije jaorsdaag (Sevenum), aoje jaors daag (Sevenum), aojejaorsdaag (Sevenum), oudjaarsdag: aojjaorsdaag (Sevenum), oudjaorsdaag (Sevenum) 31 december [oudjaar]. [N 88 (1982)] || Oudejaarsdag. [N 06 (1960)] III-3-2
ouden van dagen oude mensen: aoj mingese (Sevenum, ... ), ouden: aojen (Sevenum) oude man [N 102 (1998)] || oude vrouw [N 102 (1998)] || ouden van dagen [N 102 (1998)] III-3-1
ouders ouders: elders (Sevenum, ... ), vader en moeder: vader en mooder (Sevenum) ouders; Komt dit woord in het dialect wel voor? [DC 05 (1937)] III-2-2
ouderwets ouderwets: Opm. de laatste e ligt tussen ´ en Ô.  oajerwets (Sevenum) ouderwets [SGV (1914)] III-1-3
ovenpaal broodspade: bruǝtspāj (Sevenum), inschuiver: inschuiver (Sevenum), ovenscheut: ǫwvǝsxø̄t (Sevenum), ǭvǝsxø̄ǝt (Sevenum) De ovenpaal is in de regel een ongeveer twee meter langer stok met een plat, rond, rechthoekig of tongvormig blad van hout of ijzer waarmee het in broodvorm opgemaakte deeg in de oven wordt geschoven. Meestal haalt men hiermee ook het gebakken brood uit de oven. Het blad loopt naar voren scherp toe om het inschieten van het brood te vergemakkelijken en vooral om bij het uittrekken de paal onder het brood te kunnen schuiven (Weyns blz. 34). Wat de woordtypen "rochelijzer", "haak", "schoffel" en mogelijk nog andere betreft moet men heel waarschijnlijk aan andersoortig gereedschap denken waarmee men toch het brood uit de oven kan halen. Zie afb. 22. [N 29, 45b; RND 57; L 40, 13a; A 44, 22; OB 2, 2d; OB 2, 2e; mat. S -daaronder valt wat A. Stevens in zijn artikel ''Zwaaide, een zuidoost-nederlandse dialektbenaming voor de broodschieter of ovenpaal'' noemt "mat. S, P, C en G"; monogr.] II-1
overall overall (eng.): aoveral (Sevenum) overall, werkpak uit één stuk [N 23 (1964)] III-1-3
overblijfselen stukker: støkǝr (Sevenum) De overblijfselen van het zwartveen. [II, 52e] II-4
overdragen overdragen: overdragen (Sevenum) Het overschrijden van de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 44] I-11
overdwars eggen in de breedt [eggen]: en dǝ bret (Sevenum), op tewars [eggen]: op tǝwē̜rs (Sevenum) Men egt een akker in de breedte om de ploegvoren te breken of om hem van onkruid te zuiveren. Meestal wordt de akker daarna ook nog eens in lengte geëgd. In de betrokken woordtypen hieronder verschijnen dwars, wars e.d. steeds met a als klinker, ook al beantwoordt aan de meeste dialectvarianten veeleer een type met e (dwers e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting op het lemma ''eggen''.' [JG 1a + 1b + 1c + 2c; N 11, 84b; N 11A, 176d + 189d; monogr.] I-2
overgevoelig paard (een) zure: zōrǝ (Sevenum) Paard dat bij het zien van mensen geluiden en bewegingen maakt, maar zonder kwaadaardigheid. [N 8, 94e] I-9