22132 |
persoon die zorgt voor verdwaalde duiven |
centrale hokhouder:
centraal hok-houder (L266p Sevenum)
|
Hoe heet de persoon die zorgt voor verdwaalde duiven? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
19229 |
persoon met een lastig karakter |
kommerlijke, een -:
Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend
kummellikke (L266p Sevenum),
⁄nne kummelike (L266p Sevenum)
|
een lastig moeilijk karakter hebbend [niepoter, nietprut, kummelij] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
27099 |
persturf |
persturf:
pɛrstø̜rǝf (L266p Sevenum)
|
Turf uit verschillende soorten veen of alleen uit zwartveen samengeperst. [II, 113]
II-4
|
33566 |
perzik |
peers:
pirs (L266p Sevenum)
|
perzik [SGV (1914)]
I-7
|
24856 |
perzikkruid |
reuts:
WBD
rits (L266p Sevenum),
WLD
rits (L266p Sevenum)
|
Perzikkruid (polygonum persicaria 20 tot 90 cm hoog. De stengels hebben een vliezig kokertje (tuitje) boven de knopen, de stengels zijn behaard en vaak roodachtig; de bladeren zijn lancetvormig en meestal met een zwarte vlek; de bloemen groeien in dicht [N 92 (1982)]
III-4-3
|
19139 |
pesterij |
temptatie:
temptatie (L266p Sevenum),
temtasie (L266p Sevenum)
|
het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18634 |
pet met brede klep |
kips:
WNT: kips (I), vrouwenhoed of mans- of jongenspet.
kieps (L266p Sevenum)
|
pet met brede klep [loerklak] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18627 |
pet met opstaand bovenstuk |
zijden kips:
WNT: kips (I), vrouwenhoed of mans- of jongenspet.
zieje kieps (L266p Sevenum)
|
pet met opstaand cylindervormig bovenstuk in het algemeen {afb} [zeje pet] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18281 |
pet: algemeen |
kips:
WNT: kips (I), (vrouwen)hoed of (mans- of jongens)pet.
kieps (L266p Sevenum),
WNT: kips (I), (vrouwen)hoed, of (mans- of jongens)pet.
kieps (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
Hoe noemt men de pet, die bij het werk gedragen wordt? Welken vorm heeft deze? Indien geen pet, maar een muts door de mannen wordt gedragen, hoe noemt men deze dan? Welken vorm heeft ze? [DC 09 (1940)] || pet [SGV (1914)] || pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20410 |
petekind |
petekind:
paetekiengt (L266p Sevenum)
|
een petekind [patekink] [N 96D (1989)]
III-2-2
|