24225 |
pimpelmees |
dobbele bijenpik:
JK: contra-intuitief, dce pimpelmees is juist de kleinere soort
dobbele bijjepik (L266p Sevenum)
|
Hoe heet de pimpelmees? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
31457 |
pinhamer |
pinhamer:
penhāmǝr (L266p Sevenum
[(ook gebruikt bij het zo dun en scherp mogelijk maken van het uiteinde van een koperen plaat)]
)
|
In het algemeen een hamer waarvan de kop aan één kant of aan twee kanten in een punt eindigt. Zie ook afb. 153. De hamer wordt gebruikt om metaal tot een rand of boord uit te slaan en, volgens de invuller uit L 321, bij het vervaardigen van dekseltjes en ellebogen voor de kachelpijpen van stoofkachels. Zie voor het tweede lid van het woordtype pinzet (Q 116) ook RhWb viii, kol. 92 s.v. ɛsetzenɛ, ...durch Hämmern den Geräten die gewünschte Form geben, sie krumm biegen, in der Sprache der Schmiede".' [N 33, 58; N 33, 59; N 33, 66; N 33, 67; N 33, 68; N 64, 39i-j; N 66, 6i-j; N 66, 6l; monogr.]
II-11
|
17670 |
pink |
pink:
pink (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
Pink, de vijfde, kleinste vinger (pinkel, pinker, pink, petieter, piepzakje). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
23287 |
pinksteren |
pinksten:
Pingeste (L266p Sevenum),
pinksteren:
Pingestere (L266p Sevenum),
pinkstere (L266p Sevenum)
|
Pinksteren [SGV (1914)] || Pinksteren, de vijftigste dag na Pasen [Sinksen, Pinkste]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
24364 |
pissebed |
houtzeug:
oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)
houtzōog (L266p Sevenum),
WLD
hout-zeug (L266p Sevenum),
houtzèùg (L266p Sevenum),
kelderrat:
WLD
kelder-rat (L266p Sevenum)
|
Hoe noemt u de keldermot, pissebed (kelderoog, varkentje, stekelvarken, steenmot, zespoter, varkensbeest) [N 83 (1981)] || pissebed, keldermot [GV K (1935)]
III-4-2
|
33570 |
pit van een steenvrucht |
kern:
kêr (L266p Sevenum),
WLD
kāēr (L266p Sevenum),
kàèr (L266p Sevenum),
steen:
WLD
stein (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
De pit van een steenvrucht (kern, steen, pit, baak, teel, kelling). [N 82 (1981)] || kern [SGV (1914)]
I-7
|
33495 |
pit, kern van fruit |
kern:
kɛrə (pl) (L266p Sevenum)
|
[RND 10]
I-7
|
31731 |
plaat |
muurplaat:
mōrplāt (L266p Sevenum)
|
Benaming voor een plank die dikker is dan 5 cm en een breedte van meer 16.5 cm heeft. [N 50, 73k-l; N 50, 73n]
II-12
|
24974 |
plaats maken |
opschuiven:
opschoeve (L266p Sevenum),
opschōēve (L266p Sevenum)
|
ruimte beschikbaar maken [plaats maken, schavelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
27010 |
plaats van de bijkruier |
post:
pōst (L266p Sevenum)
|
Een vaste plaats in het veen waar de bijkruier staat om de kruier op te vangen. [II, add.]
II-4
|