26922 |
raai |
grebben:
grebǝ (L266p Sevenum),
raai:
raj (L266p Sevenum)
|
Hoofdafvoersloot. Op een afstand van tweehonderd meter van elkaar worden de raaien gegraven. [11, 18c]
II-4
|
27904 |
raam |
glas:
glãs (L266p Sevenum
[(+)]
),
raam:
rãm (L266p Sevenum
[(+)]
),
rām (L266p Sevenum),
venster:
veŋstǝr (L266p Sevenum)
|
Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.]
II-9
|
33452 |
raampje in een poort |
kijkgat:
kīk˲gāt (L266p Sevenum)
|
Een raampje in een poort, soms ook een luikje, om door te kunnen kijken, ook wel ter beluchting, al dan niet beglaasd. De opgaven die duidelijk op een deur wijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.10). [N 5A, 54b]
I-6
|
33575 |
raapstelen |
steelraap:
steêlraap (L266p Sevenum),
stelenmoes:
WLD
steele-mòs (L266p Sevenum),
stèlemòs (L266p Sevenum)
|
De jonge gesteelde bladeren van de kleine witte meiraap die in het voorjaar als groente gegeten worden; raapstelen (kelen, rieten, steeltjes). [N 82 (1981)] || Hoe noemt u: groente die bestaat uit de jonge bladeren der kleine witte meirapen (brassica rapa - fam. cruciferae) (raapsteel\\, keel\\, kejl\\) [N 71 (1975)]
I-7
|
19057 |
raar, vreemd |
aardig:
raar = zeldzaam; arig = zonderling
árig (L266p Sevenum),
raar:
raar = zeldzaam; arig = zonderling
raar (L266p Sevenum),
vreemd:
ps. omgespeld volgens Frings.
vrɛmd (L266p Sevenum)
|
01; vreemd [SGV (1914)] || raar [DC 02 (1932)]
III-1-4
|
21361 |
raaskallen |
wauwelen:
wauwele (L266p Sevenum),
wàwwele (L266p Sevenum)
|
onzin praten, raaskallen [revelen, raaskallen, wauwelen, lullen, bazelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
28447 |
raat |
graat:
groǝt (L266p Sevenum),
raat:
rǭt (L266p Sevenum)
|
Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.]
II-6
|
33576 |
rabarber |
rabarber:
rebarber (L266p Sevenum)
|
Hoe noemt u: rabarber (rheum palmatum - fam. polygoneae) (rebèrbel, rebèlleber) [N 71 (1975)]
I-7
|
27021 |
rad van de veenkruiwagen |
rad:
rāt (L266p Sevenum)
|
[II, 70d]
II-4
|
19224 |
raden |
raden:
raoje (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum,
L266p Sevenum),
roaje (L266p Sevenum)
|
raden [N 07 (1961)] || raden (ww.) [SGV (1914)]
III-1-4, III-3-2
|