24236 |
roerdomp |
kuilder:
?
kuulder (L266p Sevenum)
|
roerdomp [SGV (1914)]
III-4-1
|
20819 |
roeren |
roeren:
reure (L266p Sevenum),
reuren (L266p Sevenum)
|
roeren [DC 47 (1972)]
III-2-3
|
25088 |
roest |
roest:
roest (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
roest, rood- of bruingele bedekking die aan de oppervlakte van ijzer en staal ontstaat door verbinding met zuurstof, vooral in een vochtige omgeving [roester] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
30542 |
roevendak |
opstand met overlappingen:
ǫpstaŋk męt˱ ōvǝrlapeŋǝ (L266p Sevenum),
ruiter met afdekking:
rȳtǝr męt˱ āf˱dękeŋ (L266p Sevenum)
|
Dakbedekking voor zinken daken. Het roevendak bestaat uit aan elkaar gesoldeerde bladen zink of lood met opstanden tegen latten die met behulp van zinken delen worden afgedekt. Zie ook afb. 85. [N 64, 150a]
II-9
|
21363 |
roezemoezen |
smiesperen:
vgl. Van Dale: smiespelen, (gew.) fluisteren, smoezelen. [met r/l-wissel]
smiespere (L266p Sevenum),
smiĕspere (L266p Sevenum)
|
druk praten en fluisteren, gezegd van een groep mensen, roezemoezen [tipselen, strisselen, lispelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
32976 |
rogge |
koren:
[koren] (L266p Sevenum),
rog(ge):
rǫq (L266p Sevenum)
|
Secale cereale L. Tot in de jaren vijftig het meest geteelde graangewas in Limburg, met uitzondering van Haspengouw, waar tarwe de meest verbouwde graansoort was. Men zaait ongeveer 170 kg rogge per hectare. Het koren-gebied in dit lemma wijkt aanzienlijk af van dat in het lemma ''graan, koren'' (1.2.1); vergelijk de kaarten die bij de lemma''s getekend zijn. Zie voor de benaming koren en voor de fonetische documentatie van het woord [koren] in het gebied waar ''koren'' zowel de algemene benaming alsook de benaming van de rogge is, het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, a. [JG 1a, 1b; L 34, 55b; L lijst graangewassen, 6; S 30; Wi 52; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
20760 |
roggebrood |
brood:
broeëd (L266p Sevenum),
roggebrood:
roggebrood (L266p Sevenum)
|
roggebrood [DC 35 (1963)]
III-2-3
|
20674 |
roggemeelpap |
roggepap:
Syst. WBD
roggepap (L266p Sevenum)
|
Pap van roggemeel (prol?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18314 |
rok als bovenkledingstuk |
bovenrok:
baoverok (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
overrok:
aoverrok (L266p Sevenum),
aoverrók (L266p Sevenum)
|
rok als bovenkledingstuk [aoverrok, bovenrok, booveschort] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18284 |
rok: algemeen |
rok:
rok (L266p Sevenum),
rók (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
schort:
schort (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
rok [SGV (1914)] || vrouwenrok, kledingstuk dat van het middel af naar beneden hangt [rok, schort, schot, malbeusj] [N 24 (1964)]
III-1-3
|