29404 |
siersteentjes |
kraaltjes:
krɛlkǝs (L266p Sevenum)
|
Kleurige balletjes, lijkend op pareltjes of diamantjes, op de sierkrans. [N 61, 13]
II-7
|
20569 |
sigarenpijpje |
sigarenpijpje:
segááre piepke (L266p Sevenum),
sigare piepke (L266p Sevenum)
|
sigaarhouder; Hoe noemt U: Pijpje waarin men een gedeeltelijk opgerookte sigaar steekt om hem helemaal op te kunnen roken (spit) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
17752 |
sik |
sik:
sek (L266p Sevenum),
sik (L266p Sevenum)
|
Geitenbaard. [N 77, 87; S 32; monogr.]
I-12
|
28694 |
sikkel |
(het/de) kromme:
krom (L266p Sevenum)
|
Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c]
I-5
|
20791 |
sinaasappel |
appelesien:
appele siën (L266p Sevenum)
|
sinaasappel [DC 48 (1973)]
III-2-3
|
33981 |
singel |
buikriem:
būǝkrēm (L266p Sevenum),
singel:
seŋǝl (L266p Sevenum)
|
Riem die het zadel op zijn plaats houdt. Hij is aan de zijkanten van het zadel vastgehecht en wordt onder de buik van het paard door middel van een gesp gesloten. [JG 1a, 1b; N 13, 72; monogr.]
I-10
|
33993 |
singel voor de paardedeken |
singel:
seŋǝl (L266p Sevenum)
|
Riem rond de buik van het paard die dient om de paardedeken op zijn plaats te houden. [N 13, 92]
I-10
|
23399 |
sint-annabeeld |
sint-anna-te-drien:
st anna ten drieen (L266p Sevenum),
sint-annatrits:
st anna trits (L266p Sevenum)
|
De beeldengroep gevormd door St. Anna met haar dochter Maria en haar kleinkind Jezus [St. Anna te drieën, St. Anna-trits?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
30823 |
sint-crispinus en sint-crispinianus |
sint-crispijn:
sent krespin (L266p Sevenum)
|
De patroonheiligen van de schoenmakers. Canter zegt op pag. 29: "In de derde eeuw, in de tijd dat in het laat Romeinse Rijk het Christendom gepredikt werd en "het bloed der martelaren het zaad der kerk" werd, trokken twee aanzienlijke Romeinse jonge mannen, twee broers genaamd Crispinus en Crispinianus, naar het Noorden om getuigenis af te leggen van hun geloof en de zegen van het Christendom, die zij zelf dankbaar ontvingen, aan anderen mede te delen. Om in hun onderhoud te voorzien oefenden zijn het schoenmakersvak uit, en deden dat goed. Zij vestigden zich in Soissons in Noord-Frankrijk; overdag bewerkte Crispinianus het leer, Crispinus maakte er schoenen van (het omgekeerde leest men ook); tegelijk predikten zij hun nieuwe geloof aan de velen, die naar hun bezielend woord kwamen luisteren. s Nachts maakten ze gratis schoenen voor de armen en zó groot was de ijver van Crispinus hiervoor, dat hij zelfs leer stal om meer schoenen ten kunnen wegschenken. Nu nog noemt men een weldaad ten koste van anderen een "crispinade". Maar toen de Romeinse keizer Maxentius van hen hoorde, gaf hij zijn hoofdman Rictius Varus bevel de beide broeders te laten arresteren. Iedere poging hen het Christendom te doen afzweren mislukte en met een molensteen om de hals gebonden gooide men hen in het water. Door een wonder verdronken ze niet; de wrede Romeinen kookten hen eerst in een ketel lood, daarna in gloeiende olie, maar een engel haalde hen er uit. Toen eindelijk op 7 November 287 werden ze onthoofd even buiten Soissons in de vallei, die nu nog hun naam draagt. Men beeldt hen dan ook af met als attributen: een schoen, een boek, een molensteen en schoenmakerswerktuigen. [N 60, 229]
II-10
|
23847 |
sint-hubertusbrood |
hubertusbrood:
hubertusbroeëd (L266p Sevenum)
|
Het brood dat op St. Hubertusdag gezegend en uitgereikt werd als afweer tegen hondsdolheid [Sint Hubertusbroeëd]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|