e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sjees sjees: šēs (Sevenum), sjees (<fr.): sjiës (Sevenum), sjĭĕs (Sevenum) een licht, hoog tweewielig rijtuig met een kap [sjees] [N 90 (1982)] || Licht en hoog tweewielig rijtuigje voor twee personen met een verstelbare kap. Er is geen aparte bok voor de koetsier. De sjees was voor rijke boeren vaak het voertuig waarmee ze onder meer naar de kerk of naar de stad gingen. De sjees is het bekendste tweewielige rijtuig, vandaar dat de benaming "sjees" ook wel vermeld werd als naam voor het tweewielig rijtuig in het algemeen. [N 17, 5; N 101, 1, 3, 4, 8, 15; N G, 51; L 1a-m; L 36, 70; S 18, 30; monogr] I-13, III-3-1
sjoelen sjoelbakken: sjoelbakke (Sevenum) Het spel waarbij gebruik gemaakt wordt van een lange bak, aan het ene eind open en met aan het andere eind vakjes waarin schijven schuivend geworpen moeten worden [sjoelbakken, sjoelen, bakken]. [N 88 (1982)] III-3-2
sla, algemeen salade: slaj (Sevenum) Hoe noemt u: sla in het algemeen [N 71 (1975)] I-7
slaan slaan: bloŋt ɛm blau gəslāgə (Sevenum), slaon dich um dien ōēre (Sevenum), slāōn dìch ùm də oerə (Sevenum), sloan (Sevenum, ... ) bont en blauw geslagen [RND] || ik sla je (met de potlepel) om je oren [DC 03 (1934)] || slaan [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] III-1-2
slaap slaap: slaop (Sevenum), slaòp (Sevenum) Slaap: de behoefte aan volkomen rust van de zintuigen en het bewust zijn (slaap, vaak). [N 84 (1981)] III-1-2
slaapbol klaproos: klaproëze (Sevenum) Papaver somniferum L. [DC 48 (1973)] III-4-3
slaapmuts slaapmuts: slaapmuts (Sevenum) slaapmuts [pietermöts [N 25 (1964)] III-1-3
slabbetje, spuugdoekje slabbertje: slebberke (Sevenum, ... ), zeverlapje: zeiverlepke (Sevenum) doek, witte ~ die men het kind als een schortje voor de borst speldt [speet, spit] [N 25 (1964)] || slabje, morsdoekje voor kinderen [slabbertje, slabberlepke, zeiverlepke, slepke, bavet(sje) [N 25 (1964)] III-2-2
slachten slachten: slāxtǝ (Sevenum) Doden van vee met de bedoeling het als voedsel te gebruiken. Wat het woordtype "dooddoen" betreft, merken verschillende informanten (in K 353, P 50, P 177, P 179, P 180, P 185) op, dat het verouderd is. [JG 1a + 1b + 2c: R 14, 231 add.; S 33; monogr.] II-1
slachthout varkenshout: vɛrkǝshǫwt (Sevenum) Het stuk hout waaraan het geslachte dier ter verdere verwerking wordt opgehangen. De semantische overeenkomst met "spanhout" is vrij groot, omdat het spanhout en het slachthout tegelijk de functie kunnen hebben het "dichtklappen" van het dier te voorkomen. Toch zijn beide begrippen in twee aparte lemmata verwerkt. Zie ook het lemma ''spanhout''. [N 28, 64; N 28, 66; N 5aII, 62b] II-1