22101 |
spelen voor een prijs |
prijzenspel (zn.):
priëze spel (L266p Sevenum)
|
Hoe heten de volgende combinatiemogelijkheden bij het inleggen/inzetten: spelen voor prijs? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22467 |
speler die twee beurten heeft |
dam:
dam (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
Een speler die twee beurten heeft om het aantal gelijk temaken in bepaalde spelen [dam, dame]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22327 |
spelletje |
potje:
putje (L266p Sevenum),
pøͅtjə (L266p Sevenum),
spelletje:
spulke (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
Het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22637 |
spelletjes met eieren |
eierslaan:
niet zeker of dit een dialectwoord is
eierslaan (L266p Sevenum)
|
spelletjes met eieren [VC 29 (1964)]
III-3-2
|
32981 |
spelt |
spelt:
spɛlt (L266p Sevenum)
|
Triticum spelta L. Een soort van grove tarwe die ook op schrale grond gedijt. Het is in Limburg weinig bekend. De opgave spang, afkomstig uit het materiaal Willems, is hier wel opgegeven vanwege associatie met "speld". [Wi 52; monogr.; add. uit JG 1b; L 39, 15]
I-4
|
20165 |
spenen |
spenen:
speene (L266p Sevenum),
spiĕne (L266p Sevenum),
spiëne (L266p Sevenum),
spīǝnǝ (L266p Sevenum)
|
Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] || Hoe heet verder: het apart zetten, spenen van de jongen? [N 93 (1983)] || spenen; een kind van de speen of de borst afwennen [spenen, spanen] [N 86 (1981)]
I-9, III-2-2, III-3-2
|
17719 |
sperma |
zaad:
zaod (L266p Sevenum),
zaòd (L266p Sevenum)
|
Sperma: het mannelijk zaad (foeter, natuur, sperma). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
33513 |
sperziebonen |
breekbonen:
brêkboêne (L266p Sevenum),
prinsessenbonen:
WLD
prinsesse bōēne (L266p Sevenum),
prinsesse-bòène (L266p Sevenum),
sperzieboontjes:
sperciebunker (L266p Sevenum)
|
De gewone boon met gezwollen zaden, prinsesseboon,sperzieboon, (slaboon, kereboon, herenboon, boterboon, prinses, suikerboon). [N 82 (1981)] || Hoe noemt u: de sperzieboontjes die men doorbreekt voor men ze kookt (breekbonen) [N 71 (1975)] || Hoe noemt u: sperzieboon of slaboon (prinsesseboon, suikerboon, boterboon) [N 71 (1975)]
I-7
|
20535 |
spetteren |
sissen:
sisse (L266p Sevenum),
spuiten:
spruite (L266p Sevenum)
|
sudderen; Hoe noemt U: Knetteren van de boter in de pan bij verhitting (snerken, sudderen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
26360 |
spie |
spie/spij:
spi (L266p Sevenum),
spi(i̯) (L266p Sevenum),
wig:
wex (L266p Sevenum)
|
De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2] || Houten of metalen wig die tijdens het zagen in de zaagsnede werd ingedreven om klemmen van de zaag of verkeerd vallen van de boom te voorkomen. [N 50, 11b; N 75, 121d]
I-3, II-12
|