27026 |
sporen |
sporen:
spōrǝ (L266p Sevenum)
|
Pinnen onder de schoenen. [II, 77]
II-4
|
34483 |
sporen van de haan |
hanenpoten:
hānǝpyǝt (L266p Sevenum),
hanensporen:
hānǝspø̜̄r (L266p Sevenum),
hānǝspǭrǝ (L266p Sevenum),
sporen:
spǭrǝ (L266p Sevenum)
|
Doornachtige hoornuitwas van de poten van de haan. [N 6, 3; L 7, 27b; monogr.]
I-12
|
34462 |
spotnaam voor de geitenhouder |
keuterboertje:
keuterboertje (L266p Sevenum)
|
Een keuterboertje kon zich in de jaren dertig de weelde van een melkkoe niet permitteren. Hij had een geit die voor hem de melk leverde. [N 77, 113b]
I-12
|
20449 |
spotnaam voor hoge hoed |
zeikschopper:
zeikschupper (L266p Sevenum)
|
hoed, hoge ~: spotbemaningen [tarpot, titsj, hekteliter, böömert, handskow, kachelpiep, sjtief] [N 25 (1964)]
III-2-2
|
19359 |
spotten |
kolder:
kolder (L266p Sevenum),
lachen:
ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a. Bijv. der mei lache.
lache (L266p Sevenum),
spotten:
spotte (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
de spot drijven met [spotten, spreeuwen, truten, zwanzen] [N 85 (1981)] || spotten [SGV (1914)] || zich met belachelijk makende of oneerbiedige scherts [grappen] uiten [spreeuwen, spotten, truten, zwanzen, lollen, leuren] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
21770 |
spreekwoord |
spreekwoord:
spraekwaord (L266p Sevenum)
|
Noem het (dialect)woord voor: een uitspraak zoals: "oost, west, thuis, best"? [spreekwoord] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
24249 |
spreeuw |
spraan:
spraon (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
spraön (L266p Sevenum)
|
Hoe heet de spreeuw? [DC 06 (1938)] || spreeuw [SGV (1914)]
III-4-1
|
21352 |
spreken, praten |
kallen:
kalle (L266p Sevenum),
oud
kàllə (L266p Sevenum),
praten:
praote (L266p Sevenum),
proate (L266p Sevenum),
proatə (L266p Sevenum),
spreken:
sprêke (L266p Sevenum)
|
praten [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || spreken [SGV (1914)] || spreken; ik versta jullie niet, jullie moeten een beetje harder - [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
24994 |
sprenkelen |
sprinkelen:
sprinkele (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
druppelsgewijze uitstrooien, uitgieten [spuiten, sprenkelen, sprengen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
23602 |
sprenkelen met de wijwaterkwast |
asperges:
asperges (L266p Sevenum),
met vontwater door de kerk gaan:
met vinkwater dor de kerk gaon (L266p Sevenum)
|
Met de wijwaterskwast sprenkelend door de kerk gaan, de besprenkeling met wijwater aan het begin van de hoogmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|