| 24075 |
bisdom |
bisdom:
bisdom (L266p Sevenum)
|
Een bisdom of diocees. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
| 24074 |
bisschop |
bisschop:
bissjep (L266p Sevenum)
|
Een bisschop [busschop, biskop, bissjep]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
| 33936 |
bit |
gebit:
gǝbē̜t (L266p Sevenum)
|
IJzeren mondstuk aan het hoofdstel dat men een paard in de mond, boven de onderkaak legt, en waaraan de teugels bevestigd zijn. De meeste bitten bestaan uit een rechte stang, sommige hebben een beugel in het midden om te voorkomen dat het paard zijn tong op de stang legt. Voor enkele plaatsen (L 270, Q 75, 94, 169, 174 en179) wordt gemeld dat de opgegeven term ook ter aanduiding van het wolfsgebit gebruikt wordt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 19, 38b, 41; L 35, 45b; monogr.]
I-10
|
| 19352 |
bits |
kortaf:
kort aaf (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
scherp:
scherp (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
vinnig, onvriendelijk in manier van spreken [bits, scherp, bars, mondig] [N 87 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
| 33937 |
bitstang |
bit:
bet (L266p Sevenum)
|
De ijzeren stang van het bit dat het paard in zijn mond heeft. De benaming voor dit onderdeel is vaak hetzelfde als die voor het bit in zijn geheel. [N 13, 42]
I-10
|
| 30555 |
bitumen |
bitumen:
bǝtȳm (L266p Sevenum)
|
Dakbedekkingsmateriaal met steenkoolteer als basis. Het wordt doorgaans in rollen geleverd en bestaat uit een kern van glasvlies, gedrenkt in bitumen. Soms is het fabriekmatig afgestrooid met leisteen of fijn grind. Een bitumineuze dakbedekking is doorgaans opgebouwd uit twee of drie lagen gebitumineerd materiaal. Warm bitumen wordt gebruikt om de verschillende lagen op elkaar te plakken. [N 64, 155d]
II-9
|
| 18635 |
bivakmuts |
ijsberenmuts:
iesbaeremuts (L266p Sevenum)
|
bivakmuts, nauw om hoofd en hals sluitend wollen muts die alleen een deel van het gezicht onbedekt laat [N 25 (1964)]
III-1-3
|
| 18113 |
blaar |
blaar:
blaor (L266p Sevenum),
blaòr (L266p Sevenum)
|
Blaar: blaasachtige opzetting van de huid (blaar, blein). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 23574 |
blaasbalg van het orgel |
blaasbalg:
blaosbalk (L266p Sevenum)
|
De blaasbalg van het orgel. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 18096 |
blaasontsteking |
blaasontsteking:
blaosontstaeking (L266p Sevenum),
blaòs-ontstàèking (L266p Sevenum)
|
Blaasontsteking: ontsteking van de urineblaas (koupis, droppelpis). [N 84 (1981)]
III-1-2
|