e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tuinbonen krombek: krombek (Sevenum), wollebonen: wulleboêne (Sevenum), WLD  wulle-bòēn (Sevenum), wullebōēne (Sevenum), wollewoepen: wullewoepe (Sevenum) Een tuinboon, een grote soort boon labboon, paardsboon, boerenteen, molleboon, mokboon, wul, zwartvoet, huisboon, moffelboon, duiveboon, flodderboon, moffel, moffeboon, knauwboon, willeboon, paardeboon, jodenboon, roomse boon). [N 82 (1981)] || Hoe noemt u: de tuinboon (vicia faba L. - fam. papilionaceae) (tuinboon, grote boon, flodderboon, boerenteen, huisboon, wul, platte boon, moffe(l)boon, moffel, labboon, walse boon, roomse boon, paardeboon, knaauwboon) [N 71 (1975)] || Kent u de volgende benamingen van erwten? Hoe spreekt u deze uit? Wat betekenen ze? krombek (soort van peulen en snijbonen, ze geheten vanwege de gebogen vorm van de dop?) [N 71 (1975)] I-7
tuinen tuinen: tȳnǝ (Sevenum) Vlecht- en pleisterwerk herstellen of vernieuwen. Het lemma bevat algemene benamingen voor het herstelwerk aan vakwerk, maar ook termen die specifiek het repareren van het pleisterwerk ('bijplekken', 'bijklenen', 'plaasteren', etc.) of het aanbrengen van nieuw vlechtwerk ('hervitsen', 'opnieuw vitsen', etc.) aanduiden. Het woordtype 'tuinen' is ook in L 332, Q 28 en Q 98 bekend. Het wordt daar echter uitsluitend gebruikt voor het dichten van hagen of het afrasteren van weilanden. [N 4A, 53i] II-9
tuingeranium geranium: WBD  granium (Sevenum) Tuingeranium (pelargonium zonale). Bladeren met enige ondiepe insnijdingen (gelobd) en gekartelde rand, in omtrek niervormig. Evenwijdig met de bladeren loopt midden op het blad een donkere band (zone). De bloemen zijn rood of anders van kleur, vele bloem [N 92 (1982)] III-2-1
tuinkervel kervel: kervel (Sevenum) Hoe noemt u: kervel (kèlv\\r, kèll\\v\\r) [N 71 (1975)] I-7
tuinman, boomkweker boomkweker: JK Begrip te splitsen? veel samenstellingen met boom- uit RND zijn geconstrueerd; de andere hebben de ruimere betekenis van tuinman.  buəmkwekər (Sevenum) [RND 10] I-7
tuit snuit: snōēt (Sevenum) tuit van de waterketel van koper of ijzer en met hengsel en tuit [N 20 (zj)] III-2-1
turf kluiten: klutǝ (Sevenum), turf: tø̜rǝf (Sevenum) Met de benaming ''turf'' duidt men doorgaans een brok veen aan van een bepaalde vorm en grootte dat men door steken uit hoogveen of door baggeren uit laagveen verkrijgt. Verschillende bewerkingen worden op dat brok veen toegepast voordat het als brandstof kan dienen. Soms bedoelt men met ''turf'' veengrond of veen in het algemeen. [I, 1; monogr.] II-4
turf op zand laten zitten turf op zand laten zitten: tø̜rǝf op zant lǭtǝ zetǝ (Sevenum) Wanneer de veenondergrond ten opzichte van het kanaalpeil te laag is, laat men de onderste laag turf op het zand zitten. [II, 51] II-4
turfaak aak: āk (Sevenum) Grote praam met of zonder roer. [II, 92h] II-4
turfbak turfbak: tø̜rǝfbak (Sevenum) Bak in een van de hoeken bij het haardvuur waarin turf geborgen wordt. [I, 10e] II-4