e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uit (voetbal) out (eng.): out (Sevenum) (De bal is) uit. [DC 49 (1974)] III-3-2
uit de hand verkopen onderlings verkopen: ongerlings verkōēpe (Sevenum) Kleinigheden uit de hand verkopen [soelieje?] [N 21 (1963)] III-3-1
uit een schuine richting t.o.v. die van de losplaats aankomen verkeerde hoek: verkiërde hook (Sevenum) Hoe zegt men: uit een richting schuin ten opzichte van die van de losplaats? [N 93 (1983)] III-3-2
uitbrander rappelement: raplement (Sevenum), rapplement (Sevenum) een lichte afkeuring als straf [ripplement, rappelement, afkemming, kemming, afleiding, schelles, berisping] [N 85 (1981)] III-1-4
uitdenken uitkienen: oetkiène (Sevenum), oët-kiëne (Sevenum) door nadenken ontwerpen; verzinnen [uitfineren, figeleren, uitprakkezeren, bedenken] [N 85 (1981)] III-1-4
uitdoppen uitdoppen: ū.t˱dǫpǝ (Sevenum) Met behulp van de dopbeitel en heulbankhamer een eerste uitholling maken in dat deel van de klomp waarin de klompopening moet komen. [N 97, 71] II-12
uitdraaien, oprekken op de leest zetten: op dǝ lę̄s zętǝ (Sevenum), uitwijden: uǝtwiǝjǝ (Sevenum) Het rekken van een schoen in de breedte en/of de lengte met behulp van een uitdraaileest of oprekleest of oprekmachine. [N 60, 245a; N 60, 245b] II-10
uiteen poten wijd: wit (Sevenum) De pootaardappelen verder uiteen zetten dan men gewoonlijk doet. Bij de bijwoordelijke uitdrukkingen in dit lemma moet steeds het werkwoord voor "poten": ɛpoten, plantenɛ of ɛzettenɛ, worden toegevoegd; zie daartoe het lemma Poten. [N M, 18b] I-5
uiteenploegen afbouwen: āf˱[bouwen] (Sevenum) Manier van ploegen (met een "enkele" ploeg), waarbij de voren in de richting van de zijkanten van de akker worden omgekeerd. Nadat men aan een van beide zijden de eerste voor heeft geploegd, laat men de ploeg slepend over de wendakker gaan naar de andere zijde, om daar de tweede voor te ploegen. Via de andere wendakker verplaatst men zich weer naar de overzijde. Achtereenvolgens ploegt men nu de 3e voor tegen de Ie, de 4e tegen de 2e, enz. Terwijl de sleepweg van de ploeg over de wendakkers steeds korter wordt, komen de beide voren dichter bij elkaar te liggen, totdat zij midden op de akker bij elkaar komen en daar een greppel of laagte vormen. Voor de termen aanschieten op de reen en op de reen beginnen zie men ook het lemma de eerste voor ploegen, onder C. [N 11, 48; N 11A, 121a; JG 1a + 1b; A 33, 1a + b; monogr.] I-1
uiten uiten: oëte (Sevenum) uitspreken; te kennen geven [uiten, uiteren, lossen] [N 87 (1981)] III-3-1