e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
valsspeler haarzak: haorzak (Sevenum, ... ) Iemand die altijd vals speelt [aarzak, haarzak, aaszak]. [N 88 (1982)] III-3-2
van de duivel bezeten van de duivel bezeten: van den duuvel bezaete (Sevenum) Van de duivel bezeten [mit der duvel bezaese]. [N 96D (1989)] III-3-3
van de leg afraken verzijen: vǝrzęi̯ǝ (Sevenum) [N 19, 50b; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12
van katoen geven piezakken: piezàkke (Sevenum), pisakke (Sevenum) alle kracht inspannen om iets op tijd klaar te hebben [lament geven, buzze geven, kemp geven, draad geven, kletsoor geven] [N 85 (1981)] III-1-4
van uitlopers ontdoen afkijnen: āfkinǝ (Sevenum) Zoals in het vorige lemma is opgemerkt beginnen soms de aardappelen die in een kelder of kuil bewaard worden te schieten. Hier staan de benamingen voor het verwijderen van dergelijke uitlopers bijeen. Indien niet anders aangegeven is het object steeds "aardappelen". Voor de documentatie van scheuten, zie lemma Scheut, resp. Uitlopers Van Kuilaardappelen [N M, 17b; monogr.] I-5
van veren wisselen ruizelen: rȳzǝlǝ (Sevenum), rȳzǝlǝn (Sevenum) [N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.] I-12
van zijn plaats rollen tirvelen: tirvele (Sevenum), uitdraaien: oet gedreit (Sevenum) Van zijn plaats rollen, gezegd van een tol die uitgedraaid is [binnen, birzen, bizzen, brienen]. [N 88 (1982)] III-3-2
vangen vangen: vàngə (Sevenum) vangen [DC 02 (1932)] III-1-2
vanger bij krijgertje spelen vanger: venger (Sevenum, ... ) De persoon die vangt bij het krijgertje spelen [pakker, seseur]. [N 88 (1982)] III-3-2
vangijzertje, vangklep aan duiventil drengel: drengel (Sevenum) Hoe heet een van de daarbij scharnierende draden? [N 93 (1983)] III-3-2