e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
veenboor boor: bōr (Sevenum) Een veenboor kan al naar gelang de diepte van het veen 1, 2, 3 of 4 meter zijn. De veenboor bestaat uit een korte steel waaraan een lang, smal blad bevestigd is dat aan de zijkanten is omgebogen zodat er een gootje ontstaat. Men steekt de boor in het veen en draait deze met behulp van een handvat rond. Doordat het gootje naar onderen toe iets nauwer wordt, blijft de inhoud erin. [II, 8b] II-4
veengrond, stuk niet ontgonnen hei of woeste grond moer: mur (Sevenum), peel: piǝl (Sevenum) Een stuk grond waarop het mogelijk is een bepaald soort turf te steken. [I, 3; N 27, 4a; N 27,18a; S 39] II-4
veenkruiwagen klotwagen: klotwāgǝ (Sevenum) Een aan het vervoeren van turf aangepaste kruiwagen. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''kruiwagen''. [II, 70] II-4
veenkuil kuil: kul (Sevenum, ... ), peelvennen: piǝlvęnǝ (Sevenum) De kuil waaruit men de turf haalt. [I, 15] || De veenkuil is de put of holte in het veen waar-uit turf wordt gegraven of gebaggerd. [II, 10; A 21, 19] II-4
veenlaag baggerd: baggert (Sevenum), bàggerd (Sevenum) laag veen, tussen moer en zand [derring, moes] [N 81 (1980)] III-4-4
veenplaats klink: kleŋk (Sevenum) Stuk land ter grootte van een veenplaats. Wan-neer het om grauwveen gaat, spreekt men van een vale strook. [II, 44] II-4
veenplas ven: vęn (Sevenum) Vergelijk het lemma ''plas of meertje midden in de hei''. [II, 11] II-4
veenput put: pøt (Sevenum) Zie ook het lemma ''veenkuil''. [II, 42] II-4
veer veer: vaer (Sevenum), vàère (Sevenum) veer: elk der huidbekleedsels van een vogel bestaande uit een buisje dat aan weerszijden baarden en baardjes draagt (pluim, veer) [N 83 (1981)] III-4-1
veerpont pont: pòngt (Sevenum, ... ), veer: vèèr (Sevenum), vêr (Sevenum) het vaartuig dat dient om voertuigen, personen enz. over een rivier te voeren [pont, veer, pomp, overzet, overzetter, overlaat, vlot] [N 90 (1982)] || veer (overvaart) [SGV (1914)] III-3-1