25074 |
veranderen |
veranderen:
veràngere (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
anders maken [anderen, veranderen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21433 |
verbeuzelen |
verbazelen:
verbaazele (L266p Sevenum),
verbazele (L266p Sevenum)
|
zijn tijd met praten verbeuzelen [lameren] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
32372 |
verbijlen |
bekappen:
bǝkapǝ (L266p Sevenum)
|
Een stuk met behulp van de klompenmakersbijl of dissel de ruwe vorm van een klomp geven. Zie ook afb. 235. [N 97, 54]
II-12
|
18159 |
verbinden van een wonde |
verbinden:
verbinge (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18940 |
verbruien |
bederven:
alles bederve (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
tegenslag hebben:
tege slaag hebbe (L266p Sevenum),
verbruien:
verbroeie (L266p Sevenum),
verbroeije (L266p Sevenum),
verbruuje (L266p Sevenum)
|
door onoordeelkundige handeling of aanpak bederven [verpeuteren, verbruien, verknoeien] [N 85 (1981)] || er niet in slagen iets tot een goed einde te brengen, geen succes hebben [slip slaan] [N 85 (1981)] || verbruien [SGV (1914)] || zwaar in de fout gaan bij een handeling door hem niet of slecht uit te voeren [begaaien] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21388 |
verdacht |
verdacht:
Opm. de a met een ? erboven: langgerekt.
verdacht (L266p Sevenum)
|
verdacht [SGV (1914)]
III-3-1
|
17932 |
verdacht rondlopen |
loeren:
loore (L266p Sevenum),
lopen te lozen:
lŏĕpe te looze (L266p Sevenum)
|
Rondzwerven met kwaad in de zin (schuipen, rallen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21798 |
verdachte zaak |
niet trouwen:
ik troew dèt nit (L266p Sevenum),
ik trōē dèt nit (L266p Sevenum)
|
een verdachte zaak, een zaak waarvan vermoed wordt dat die niet helemaal pluis is [koetel] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21796 |
verdenken / verdenking? |
presumptie (<fr.) hebben:
Van Dale: presum(p)tie (<Lat.-Fr.), vermoeden, veronderstelling, gissing; verdenking: presum(p)tie op iem. hebben, iem. ergens van verdenken.
prezonsie hebbe (L266p Sevenum)
|
het vermoeden dat iemand iets verkeerds gedaan heeft [verdenking, persons, perzonsie] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21797 |
verdenking |
presumptie (<fr.):
Van Dale: presum(p)tie (<Lat.-Fr.), vermoeden, veronderstelling, gissing; verdenking: presum(p)tie op iem. hebben, iem. ergens van verdenken.
prezonsie (L266p Sevenum)
|
het vermoeden dat iemand iets verkeerds gedaan heeft [verdenking, persons, perzonsie] [N 85 (1981)]
III-3-1
|