18242 |
versiersel |
opsmuk:
opsmuk (L266p Sevenum),
opsmukken (ww.):
opsmukke (L266p Sevenum)
|
voorwerpen die tot versiering dienen [sier, smeer, smuk, opsmuk, opschik, tooi] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18226 |
versleten |
kaal:
kaal (L266p Sevenum),
versleten:
verslète (L266p Sevenum)
|
door lang gebruik stuk gegaan, niet bruikbaar meer, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
22568 |
versnaperingen ophalen op vastenavond |
balgooien:
bal goije (L266p Sevenum)
|
Snoepgoed en andere versnaperingen ophalen op de eerste zondag van de vasten. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
32918 |
verspreid gras |
sprei:
sprē̜i̯ (L266p Sevenum)
|
Het resultaat van de handeling uit het voorgaande lemma: het gemaaide gras dat gelijkmatig op het veld ligt te drogen. [N 14, 98]
I-3
|
19179 |
verstandig |
verstandig:
verstendig (L266p Sevenum),
verstèndig (L266p Sevenum),
verstèndig ziën (L266p Sevenum),
versténdig (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
een goed verstand hebben; zijn verstand goed gebruikend [bezouwig, redelijk, radelijk] [N 85 (1981)] || het vermogen goed, helder te denken [verstand, bewijs, bewoud, vernuft] [N 85 (1981)] || verstandig [SGV (1914)]
III-1-4
|
33394 |
verstelbaar luik boven de varkenstrog |
varkensklappe:
vē̜ ̞rkǝsklapǝ (L266p Sevenum)
|
Boven de varkenstrog bevond zich vaak een verstelbaar voerluik. In L 360 kende men geen luik maar een scherm in de vorm van een rechtopstaande plank. [N 5A, 60e]
I-6
|
29112 |
verstellen |
stukken:
støkǝ (L266p Sevenum)
|
Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW]
II-7
|
22349 |
verstoppertje spelen |
bergemuisje spelen:
ps. deels omgespeld volgens Frings.
bergemuske [spø͂ͅle (L266p Sevenum),
verbergen:
verberge (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
Het spel waarbij alle personen zich verstoppen, behalve één die alle anderen moet zoeken; bij het doel (bijv. een boom) kunnen de verstopten zich afmelden (op dit spel bestaan vele varianten, misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld [N 88 (1982)] || schuilevinkje spelen [SGV (1914)]
III-3-2
|
18140 |
verstuiken |
verstuiken:
verstøke (L266p Sevenum),
verstøkt (L266p Sevenum)
|
verstuiken [SGV (1914)] || verstuikt [SGV (1914)]
III-1-2
|
32577 |
verteerde mest |
oud mest:
au̯.t [mest] (L266p Sevenum),
ǫu̯t [mest] (L266p Sevenum)
|
De termen in dit lemma zijn voor het merendeel van toepassing op mest die lange tijd het onderste of het binnenste deel van de mesthoop heeft gevormd en daardoor goed verteerd is: mest van hoge kwaliteit, die gemakkelijk in kleine delen uiteenvalt. Het onderste uit de mestkuil is vaak zo brokkelig dat het niet met de riek kan worden opgenomen. Deze mest wordt veelal als weidemest gebruikt. Voor sommige termen zie men dan ook het lemma compost. De termen aan het einde van het lemma hebben betrekking op oude, uitgedroogde mest die zijn kwaliteit grotendeels verloren heeft. [N M, 10a; N 11, 27 add.; N 11A, 4a + 4c + 36 + 37; JG 1a + 1b add; div.]
I-1
|