19779 |
verwarmen, stoken |
stoken:
stouke (L266p Sevenum),
stō-ke (L266p Sevenum)
|
stoken [DC 35 (1963)]
III-2-1
|
24497 |
verwelken |
verslakkeren:
WLD
verslakkere (L266p Sevenum),
verslàkkere (L266p Sevenum)
|
Slap worden en geur en kleur verliezen, gezegd van bloemen (Slekkeren, verwelken, verflensen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24555 |
verwelkt |
verslakkerd:
WLD
verslakkert (L266p Sevenum),
verslàkkerd (L266p Sevenum)
|
Verwelkt, gezegd van bloemen (pens). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20304 |
verwend kindje |
bedorven jong:
è bedorve jònk (L266p Sevenum),
verwende aap:
verwende aap (L266p Sevenum)
|
een bedorven, door en door verwend kind [babaard, babbe, kinnebaba] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
21795 |
verwensen |
verwensen:
verwense (L266p Sevenum),
verwènse (L266p Sevenum)
|
iemand kwaad toewensen [wensen, verdijen, verwensen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21806 |
verzoek |
verzoek:
verzeuk (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
het vragen iets te willen doen, verzoek [bede] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
31128 |
verzolen |
verzolen:
vǝrzōlǝ (L266p Sevenum)
|
Het van nieuwe zolen voorzien van de schoenen. [N 60, 232b]
II-10
|
18931 |
verzuimen |
niet nakomen:
nit naokaome (L266p Sevenum),
nit naò-kome (L266p Sevenum)
|
nalaten te doen wat men opgedragen gekregen heeft of wat men beloofd heeft [verzuimen, schrikken, fouten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23312 |
vespers |
vesper (lat.):
də vɛ:spər (L266p Sevenum),
vaesper (L266p Sevenum),
vesper (L266p Sevenum)
|
De op grote feesten gehouden namiddagdienst waarin door het koor psalmen worden gezongen: de vespers, de vesper. [N 96B (1989)] || de vespers [RND]
III-3-3
|
18277 |
vest |
kamizool (<fr.):
kammezoal (L266p Sevenum),
vest:
vest (L266p Sevenum),
vestje:
vesje (L266p Sevenum),
wal:
wal (L266p Sevenum),
wàl (L266p Sevenum)
|
de aarden wal rondom een stad of gracht [vesting, vest] [N 90 (1982)] || herenvest zonder mouwen met knopen [wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje [N 23 (1964)] || vest (kleedingstuk) [SGV (1914)]
III-1-3, III-3-1
|