19452 |
vliegenraam, hor |
hor:
(van groot raam).
hor (L266p Sevenum),
hortje:
(voor klein raam bijv. kelderraampje).
hörtje (L266p Sevenum)
|
Hoe noemt u een scherm van groene metaaldraad in open ramen om vliegen buiten te houden? (vliegenraam, hor) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
22375 |
vlieger |
vlieger:
vleeger (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
vlieger (L266p Sevenum)
|
Het speelgoed bestaande uit een licht gestel, met papier bespannen, dat aan een lang touw in de lucht opgelaten wordt [vlieger, boog, draak, beugel, vliegaard, vliegerd]. [N 88 (1982)] || vlieger (speeltuig) [SGV (1914)]
III-3-2
|
21192 |
vliegtuig |
vliegmachine:
vleeg-meschīēn (L266p Sevenum),
vleegmeschĭĕn (L266p Sevenum)
|
het toestel waarmee men kan vliegen [vliegtuig, vliegmachine, vlieger] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21193 |
vliegveld |
vliegveld:
vleeg-velt (L266p Sevenum),
vliegveld (L266p Sevenum)
|
het grote, effen terrein met verharde banen van waaraf vliegtuigen kunnen opstijgen en waar zij weer kunnen landen [vliegveld, vliegplein] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
26758 |
vlik |
vlinken:
vleŋkǝ (L266p Sevenum)
|
Een dun afgestoken stukje veen of heigrond of een zode van buntgras met losse turf vermengd. Vergelijk het lemma ''heiturf''. [N 27, 39h; I, 37]
II-4
|
26760 |
vlikken steken |
vlinken steken:
vleŋkǝ stē̜kǝ (L266p Sevenum)
|
Steken van vlikken en graszoden of heilappen losmaken. [N 27, 39g; N 27, 1; N 27, 1 add.; I, 38]
II-4
|
24392 |
vlinder |
vlin:
vlen (oud) (L266p Sevenum),
vlinder:
vlendər (L266p Sevenum),
vlinder (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
vlìnder (L266p Sevenum)
|
vlinder [Roukens 03 (1937)], [SGV (1914)], [ZND 18G (1935)] || vlinder, pepel [RND]
III-4-2
|
18701 |
vlinderdasje |
nondejuke:
nondejūūke (L266p Sevenum)
|
vlinderstropdas [nondejuuke, striekske] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24396 |
vlo (enk.) |
vlo:
vloen (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
vloeən (L266p Sevenum),
vloën (L266p Sevenum)
|
mensenvlo [N 26 (1964)] || vlo (pulex irritans), enk. [DC 54 (1979)] || vlo (znw enk) [foekket, zjwarte riejer] [N 26 (1964)] || vloo [SGV (1914)]
III-4-2
|
24395 |
vlo (mv., fon.) |
vlun:
vluun (L266p Sevenum),
vluuən (L266p Sevenum),
vlûûn (L266p Sevenum)
|
vlo (pulex irritans), mv. [DC 54 (1979)] || vlo (znw mv) [N 26 (1964)] || vlooien [SGV (1914)]
III-4-2
|