23604 |
voetgebeden |
voetgebeden:
vootgebeje (L266p Sevenum)
|
De gebeden aan de voet van het altaar, de voetgebeden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18089 |
voetjicht |
pootje:
pùtje (L266p Sevenum)
|
Voetjicht: soort jicht die zich openbaart door een hevige pijn in de voet, vooral in het gewricht tussen middenvoetsbeentje en grote teen, podagra (voetje, pootje, kozijntje, voetjicht). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
30523 |
voetlei |
beginlei:
bǝgenlęj (L266p Sevenum)
|
Halve lei die aan de onderzijde van het dakvlak op het voetlood wordt aangebracht. Teneinde een voetlei dezelfde helling te geven als de hoger liggende leien wordt óf de onderste dakdeel van het beschot dikker genomen óf een lat langs de onderkant van het dak gespijkerd. Zie ook het lemma 'Voetlood'. [N 64, 156b]
II-9
|
22428 |
vogel op de schutsboom |
haan:
haan (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
De houten vogel die afgeschoten moet worden. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24268 |
vogel, algemeen |
vogel (enk.):
vôgel (L266p Sevenum),
vogel (mv.):
vöögel (L266p Sevenum)
|
vogel [SGV (1914)] || vogels [SGV (1914)]
III-4-1
|
24590 |
vogelkers |
bospest:
WLD De vogelkers is in ±1930 uit Amerika geïmporteerd en overwoekert thans onze bossen
(bospest) (L266p Sevenum)
|
Vogelkers: een struik die in juni bloeit met kleine witte sering-achtige bloemtrossen; de vruchten rijpen in september. Een soort groeit zeer snel en is zo agressief dat hij andere struiken verdringt (vuilboom, meilaar, paduwa, hondskers). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24755 |
vogelmelk |
pispotje:
WBD
pispötjes (L266p Sevenum),
pispotjes:
WLD
pis-pötjes (L266p Sevenum)
|
Vogelmelk (ornithogalum umbellatum 10 tot 30 cm groot. De bladeren zijn wortelstandig, smal, plat, en wit gestreept; de bloemen bevinden zich in een schermvormige tros met afstaande steeltjes, het bloemdek is 6-bladig, van binnen wit, van buiten groen m [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24269 |
vogelmest |
mussenstront:
musse-strònt (L266p Sevenum)
|
vogelmest (douane) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24487 |
vogelmuur |
muur:
WBD
meer (L266p Sevenum),
WLD
meer (L266p Sevenum)
|
Muur (stellaria media 5 tot 30 (cm?) hoog. De stengels zijn liggend of opstijgend, rond, met 1 rij haren; de bladeren zijn eivormig, de onderste gesteeld; de bloemen zijn klein en wit van kleur, de kroonbladeren zijn even lang als, of korter dan de kelk [N 92 (1982)]
III-4-3
|
33267 |
vogelpootje, serradelle |
serradelle:
sęrǝ`dɛl (L266p Sevenum),
sǝrdɛl (L266p Sevenum)
|
Ornithopus sativus Brot. Een 30 tot 60 cm hoge plant met rechtopstaande stengel, veervormige blaadjes en roze-witte bloempjes. De plant bloeit van juni tot de herfst en wordt vooral op zandgonden als bemestingsgewas, maar ook als veevoeder geteeld. [N Q, 3; N 11A, 29c; JG 1a, 1b; R 3, 29; monogr.]
I-5
|