25201 |
volle maan |
volmaan:
vol maon (L266p Sevenum),
vol māōn (L266p Sevenum)
|
schijngestalte van de maan: volle maan [N 81 (1980)]
III-4-4
|
34304 |
volwassen, mannelijk varken (ongesneden) |
beer:
bir (L266p Sevenum),
biǝr (L266p Sevenum),
bīr (L266p Sevenum)
|
De benamingen in dit lemma duiden op het volwassen, ongesneden, mannelijk varken. Opgaven voor het volwassen, ongesneden, mannelijk varken die beantwoorden aan de woordtypen berg en barg zijn verplaatst naar het lemma ''gesneden mannelijk varken'' (1.2.2). Zie afbeelding 1. [N 19, 7; RND 46 en 84; S 2; A 4, 4a; L 1a-m; L 20, 4a; L 37, 49d; L 14, 12; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
20313 |
volwassen, volgroeid |
volwassen:
volwasse (L266p Sevenum),
volwàsse (L266p Sevenum)
|
volwassen; volgroeid, de volle wasdom bereikt hebbend [volwassen, volslagen] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
20174 |
voogd |
momber:
moomer (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
voogd:
Opm. oo kort uitgesproken.
voogd (L266p Sevenum)
|
iemand aan wie door de wet, de rechter of bij testament de taak is opgedragen om voor de belangen van de minderjarige kinderen te zorgen en hen te vertegenwoordigen i.p.v. de ouders [voogd, mommer, momber, mombaar, toeziender] [N 87 (1981)] || voogd [SGV (1914)]
III-2-2
|
18963 |
voor de gek houden |
kullen:
kùlle (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
op onschuldige of grappige wijze misleiden, voor de gek houden [foppen, kullen, vernachelen, verpieren, bekeukelen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21754 |
vooraanstaande |
vooraanstaande:
veuraanstònde (L266p Sevenum)
|
een persoon van veel betekenis in een plaats [peris] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23724 |
voorbidden |
voorbeden:
veurbaeje (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
Voorbidden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
32394 |
voorboor |
voorboor:
vø̄rbōr (L266p Sevenum),
voorloper:
vø̄rlȳpǝr (L266p Sevenum)
|
Soort avegaar waarvan de lepel lang en smal is en enigszins spits toeloopt. De voorboor wordt gebruikt om de eerste, smalle opening te boren in de richting van de teen van de klomp. Op de schacht van de boor zijn markeringen aangebracht die aangeven tot hoever de klompenmaker in de verschillende modellen klompen naar voren kan boren. Zie ook afb. 242. [N 97, 76; A 29a, 7c; A 32, 8b]
II-12
|
31942 |
voorboren |
lengte boren:
leŋtǝ bōrǝ (L266p Sevenum)
|
Met behulp van de voorboor de eerste, smalle opening boren in de richting van de teen van de klomp. Het voorboren gebeurt na het uitdoppen. [N 97, 77]
II-12
|
24956 |
voorde, doorwaadbare plaats |
voorde:
voorde (L266p Sevenum)
|
de plaats waar een weg door een beek of een riviertje gaat, de plaats waar die beek doorwaadbaar is (voorde, voord) [N 90 (1982)]
III-4-4
|