e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vuist vuist: vōēs (Sevenum) vuist [N 10 (1961)] III-1-1
vuistslag op de rug dof: doef (Sevenum, ... ) Een slag met de vuist op iemands rug [druts, does, dof]. [N 88 (1982)] III-3-2
vuller vuilers: vølǝrs (Sevenum) De vuiler vult de kruiwagen met turf. [II, 73] II-4
vulopening bomgat: bomgā.t (Sevenum) De opening in de buik van de houten gierton, waardoor de opgeputte gier via een trechter in de ton werd gegoten. Van de onderstaande termen, die geen van alle specifiek zijn voor de vulopening van de oude gierton, zijn bomgat, spongat e.d. op één der openingen van houten tonnen in het algemeen van toepassing. [JG 1b add.; N 11A, 53b; monogr.] I-1
vuren vuren: vø̄rǝ (Sevenum) Het bijeenbrengen van de gedroogde turf op stapels van 60 m3 is in L 244b vuren. In L 265 verstaat men onder vuren het in hopen zetten van turf, soort bij soort. [II, 85a] II-4
vuurslag vuurslag: veurslaag (Sevenum) slagpen, stalen ~ in de tondeldoos (stool, vuurslag) [N 20 (zj)] III-2-1
vuursteen vuursteen: veurstein (Sevenum) vuursteen in de tondeldoos [N 20 (zj)] III-2-1
vuurtang, sinteltang vuurtang: vø&#x0304rtaŋ (Sevenum) vuurtang [N 05A (1964)] III-2-1
waaienx waaien: wéije (Sevenum) waaien [N 22 (1963)] III-4-4
waarderen waarderen: waardeere (Sevenum), wardeere (Sevenum) op de juiste of op hoge waarde schatten, op prijs stellen [waarderen, tellen] [N 85 (1981)] III-1-4