18804 |
zich bedenken |
zich bedenken:
zich bedènke (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
van besluit veranderen, van zijn mening terugkomen [zich bedenken, fineren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21298 |
zich bemoeien met |
bemoeien:
bemeue (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
bemoeien [SGV (1914)]
III-3-1
|
22007 |
zich bij de prijswinnaars plaatsen |
bij de eerste zitten:
beej de irste viëf of teen zitte (L266p Sevenum),
erinzitten:
nog d’r in zitte (L266p Sevenum)
|
een duif die in de eerste prijzen valt? [N 93 (1983)] || zich bij de prijswinnaars plaatsen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33860 |
zich bij het stappen op de voorhoeven trappen |
(zich) vangen:
vaŋǝ (L266p Sevenum)
|
[N 8, 75 en 79]
I-9
|
19004 |
zich gedragen |
goed gedragen:
good gedraage (L266p Sevenum),
zich voegen:
zich veuge (L266p Sevenum)
|
zich goed gedragen [zich voegen, zich gevoegen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17938 |
zich haasten |
opschieten:
opschete (L266p Sevenum),
voortmaken:
vort make (L266p Sevenum),
zich spoeden:
os spooje (L266p Sevenum)
|
zich haasten: we moeten ons haasten [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
19319 |
zich heel wat inbeelden; ingebeeld persoon |
ingebeelde gek:
ingebilde gek (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum,
L266p Sevenum),
kale heer:
kaale hiër (L266p Sevenum),
ènne kale hĭĕr (L266p Sevenum)
|
opscheppende taal [blaai, paf, ambras, stoef] [N 85 (1981)] || taal of daad die getuigt van een hoge dunk van eigen voortreffelijkheid [kak] [N 85 (1981)] || zich heel wat inbeeldend, een te hoge mening van zich zelf hebben [veel kak hebben, veil hebben, ophangen, veel gasconnades veil hebben] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19047 |
zich inbeelden |
zich verbeelden:
verbilde, zich (L266p Sevenum)
|
inbeelden, zich [SGV (1914)]
III-1-4
|
18864 |
zich kwaad maken |
uit de slof schieten:
oet de slòf scheete (L266p Sevenum),
oët de slòf scheete (L266p Sevenum)
|
zich kwaad maken [zich opruien, zich optoornen, uit zijn korf schieten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
34232 |
zich moeilijk laten melken |
zich taai melken:
(de koe) mɛlkt zex tɛi̯j (L266p Sevenum)
|
Het slechts met moeite gemolken kunnen worden, gezegd van de koe. Er komen in dit lemma verschillende grammaticale categorieën voor. [N 3A, 71]
I-11
|