e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

Gevonden: 6012
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bonte kraai koekravel: kookravel (Sevenum), kōōkravel (Sevenum) Hoe heet de bonte kraai? [DC 06 (1938)] III-4-1
bontkraag pelskraag: pelskraag (Sevenum) kraag van bont [N 23 (1964)] III-1-3
bontmantel bontmantel: bontmantel (Sevenum) bontmantel [N 23 (1964)] III-1-3
bonzen fompen: fòmpe (Sevenum, ... ) hevig kloppen bijv. met de vuist op een deur [grollen, bonzen, dokkeren] [N 91 (1982)] III-4-4
boog boog: boͅch (Sevenum), bǭx (Sevenum), enem bohch(j) (Sevenum), pijlenboog: piləboͅ.ch (Sevenum) boog [GTRP (1980-1995)], [RND] || Gebogen holronde overdekking van een muuropening. Bogen worden vooral toegepast bij overspanningen die groter zijn dan 1 meter of bij zware belasting. Zie ook afb. 52. Met het woordtype 'segmentboog' wordt een boog in de vorm van een cirkelsegment aangeduid. De woordtypen 'strekboog', 'strek' en 'scheitrechte boog' worden gebruikt voor een boog met een horizontale welflijn. In L 290 en L 291 werd een halfronde boog zonder ramen vaak als ontluchting in de gevels van schuren of stallen aangebracht. Men noemde dit: 'een halve maan' ('ǝn halǝf mǭn'). In Q 121 werd in het midden van de boog dikwijls een ornament of kijlvormige gevelsteen geplaatst. Zie ook het lemma 'Sluitsteen'. [N 32, 16a; N 32, 17a; N 4A, 40a; monogr.] II-9, III-3-2
boogschuttersgilde handboogvereniging: hangtboogverieniging (Sevenum) Een vereniging, een gilde van boogschutters [doel, doelmaatschappij, handboogmaatschappij]. [N 88 (1982)] III-3-2
boom (alg.) boom: boem (Sevenum), bōēəm (Sevenum), buəm (Sevenum), buim (mv.): büəm (Sevenum) boom [N M (1965)], [RND], [SGV (1914)] || boomen (mv.) [SGV (1914)] III-4-3
boomgaard bongerd: boŋərt (Sevenum) I-7
boomkruin kruin: WLD  kròĕn (Sevenum), kròèn (Sevenum) De bladdragende takmassa (kroon, kapruin, kruin). [N 82 (1981)] III-4-3
boomstam boomstam: būǝmstam (Sevenum) De stam, ontdaan van kruin, takken en worteleind. [N 50, 13; monogr.] II-12