19245 |
broeden |
broeden:
broeije (L266p Sevenum),
uitbroeden:
oët-broeije (L266p Sevenum),
ŏĕtbroeie (L266p Sevenum)
|
Hoe heet verder: broeden? [N 93 (1983)] || ontwerpen, uitdenken, gezegd van bijv. een plan, een aanslag [beramen, braaien, broeden] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-2
|
34499 |
broeden, op eieren zitten |
broeden:
brui̯ǝ (L266p Sevenum)
|
[N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34504 |
broedende kip op eieren |
kloek:
kluk (L266p Sevenum)
|
[N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.]
I-12
|
20216 |
broeder |
broeder:
broeder (L266p Sevenum)
|
Een lager lid van een kloosterorde die geen kerkelijke wijding bezit, broeder [bruur, broeder]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23317 |
broederschap |
broederschap:
broederschap (L266p Sevenum)
|
broederschap [SGV (1914)]
III-3-3
|
24115 |
broederschap van de heilige kindsheid |
kindsheid:
kiendsheid (L266p Sevenum)
|
De broederschap van kinderen die als doel had de heidense kinderen, vooral die in China, op te voeden, Broederschap der H. Kindsheid [Hèllige Kinsheid]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21952 |
broedhokje |
broedhok:
broei-j hok (L266p Sevenum)
|
Hoe heet verder: broedhokje, broedvak? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
34502 |
broeds |
kloeks:
kluks (L266p Sevenum)
|
Op de vraag "Wat zegt u tegen "broeds" in uw dialect?" antwoordt een aantal informanten met een omschrijving. Deze antwoorden vindt men terug onder de als werkwoord aangeduide woordtypen. [N 19, 43b; L 22, 22; S 5; monogr.]
I-12
|
22040 |
broedschotel |
schotel:
schòttel (L266p Sevenum)
|
Hoe heet verder: aarden schotel dienend als nest? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
34505 |
broedse kip die men niet wil laten broeden |
kloekhen:
klukhęn (L266p Sevenum)
|
[N 19, 43b]
I-12
|